Een vast vrijdags onderdeel van Letselschade.NU is ‘Tien vragen aan…’, waarin een letselschadeprofessional een klein inkijkje geeft in zijn of haar leven en drijfveren. Vandaag is het de beurt aan Ferda van Benthem (61). Ferda werkt als advocaat-partner bij A&K advocaten in Etten-Leur. Ze was daarnaast een aantal jaren bestuurslid van de LSA, was één van de oprichters en eerste bestuursleden van de Stichting Keurmerk Letselschade en is voorzitter geweest van LetMe, de vereniging van letselschademediators.

Hoe ben je erin gerold?
Ik ben in het letselschadevak gerold, doordat mijn kantoor de vraag kreeg of wij met een zorgverzekeraar wilden samenwerken. De zorgverzekeraar had het regres goed geregeld, maar wilde ook actief iets doen voor haar verzekerden die letsel hadden opgelopen bij een ongeluk.

Sommige partners van mijn kantoor waren toen nog wat ouderwets en ik was binnen het kantoor de eerste vrouw die partnerambities had. Mijn gedachte was: wil ik hier partner kunnen worden, dan moet ik me onmisbaar maken en een specialisme gaan uitoefenen wat het kantoor nog niet heeft. Dat werd dus letselschade.

De ervaring in het bijstaan van slachtoffers heb ik gaandeweg opgedaan: veel cursussen en opleidingen volgen én al doende leert men.

Hoe ziet een normale vrijdag er voor jou uit?
Een normale vrijdag is een werkdag. Ik ben altijd fulltime blijven werken, op een half jaar na, vlak nadat mijn tweede dochter was geboren. Maar toen merkte ik al snel: ik probeer het werk van vijf dagen in vier dagen te proppen. Laat ik dan maar gewoon vijf dagen gaan werken. Dat geeft meer rust.

Er wordt op de vrijdag geborreld op kantoor, vanaf een uur of half vijf. Ik ben daar vaak niet bij, omdat ik op vrijdag vaak lang doorwerk om het weekend rustig te beginnen, óf – een betere reden – omdat mijn man het gezellig vindt dat ik naar huis kom.

Wat geeft je de meeste voldoening in je werk?
Wat ik bijzonder vind aan mijn werk is dat ik wat voor een ander kan doen. Iemand vertelt over een ongeluk en over de gevolgen daarvan op diens leven. Natuurlijk leef ik dan mee. Maar, ik kan in actie komen. Ik ken de wegen die een slachtoffer niet kent. Vooral als zaken wat langer lopen en een dik pakket aan informatie zijn geworden, geeft het voldoening als ik zie: daar ligt het probleem, dat gaan we aanpakken. Zodoende wordt er dan een oplossing gevonden.

Met welk onderdeel van je werk heb je moeite?
Met het tegenkomen van onbegrip voor zaken die ik logisch vind. Een heel simpel voorbeeld: iemand kan de rechterarm niet meer gebruiken en klaagt na een tijdje over overbelasting van de linkerarm. Ik vind het dan heel lastig als een verzekeraar zegt: er is geen objectief bewijs voor de overbelasting links.

En met een gebrek aan begrip en erkenning. Het helpt zo ontzettend als een verzekeraar zegt – en ook laat merken – dat men begrijpt hoe zwaar het slachtoffer de gevolgen van een ongeluk ervaart. Dat wil niet direct zeggen dat hetgeen het slachtoffer aan klachten heeft door het ongeluk komt.

Ik heb een keer een zitting gehad, in een langlopende procedure, waarbij een raadsheer van een gerechtshof tegen mijn klant zei: “meneer, wat heeft u een zware periode achter de rug, wat is het leven zwaar voor u de laatste jaren, sinds het ongeluk. U kunt al jaren financieel niet meer voor uw gezin zorgen. Dat zal moeilijk voor u zijn. U begrijpt”, zo vervolgde de raadsheer, “dat wij de zwaarte voor u begrijpen. Het is onze taak te onderzoeken óf het allemaal door het ongeluk komt”. Mijn klant werd daar emotioneel van. Het was voor het eerst dat hij dit hoorde van een ander dan van zijn advocaat. En wat de raadsheer zei over het causaal verband begreep mijn klant heel goed. Hij stond zelfs helemaal open voor deze opmerking, juist omdat er begrip getoond werd voor zijn situatie. En hij stond daarna open voor een regeling, wat tot dan toe niet het geval was geweest.

Waar ben je trots op?
Ik ben opgegroeid in Sint Jansklooster, een dorpje in Overijssel. Mijn familie had (en heeft) een veevoederfabriek. Wij mochten niet ’trots’ zijn, we waren voor omzet en inkomen afhankelijk van de mensen waar tussen wij woonden. Op die mensen was je trots, op je trouwe klanten. Niet op jezelf.

Maar waar ben ik nú trots op? Ieder jaar hebben wij een kerstdiner, voor alle kantoorgenoten en hun  partners. Als ik al die mensen bij elkaar zie, vrolijk met elkaar pratend, met elkaar verbonden, dan ben ik trots.

En ook op de hele goede en lange relatie die ik heb met een aantal vaste doorverwijzers. Met enkele van hen werk ik al dertig jaar samen.

Wie was in je loopbaan je belangrijkste leermeester?
Mijn patroon en latere compagnon(s) Rolf Klinkhamer en Marc Asselbergs. Recht door zee, geen grote woorden gebruiken en altijd netjes blijven.

De eerste keer dat ik naar de rechtbank mocht, ging Rolf Klinkhamer mee. Hij lette natuurlijk op de juridische inhoud van mijn werk en mijn uitleg aan de rechters, maar hij lette óók op de manier waarop ik omging met medewerkers van de rechtbank: de bodes en de griffiers. Want iedereen moest op een correcte manier benaderd worden.

Wat zou je vandaag veranderen in de letselschadebranche als je kon?
Ik zou een nieuw kwaliteitsregister voor experts oprichten en alleen de experts die in dat register staan, mogen slachtoffers bijstaan en krijgen hun BGK vergoed. Want het hoort vooral om kwaliteit te gaan bij het bijstaan van slachtoffers. Het lijkt nu vaak een verdienmodel. Dat vind ik stuitend.

Ik geniet van dossiers die ik als advocaat mag behandelen op doorverwijzing van een expert, waarin de expert tijdig heeft gezien: dit gaat niet goed, hier wordt het slachtoffer geen recht gedaan. Hier moet een rechter een oordeel over geven. Dat is ook kwaliteit.

Wat is je favoriete vrijetijdsbesteding?
Wandelen! Afgelopen weekend heb ik twee dagen gewandeld met mijn zus en mijn dochters. Dertig tot veertig kilometer per dag, met een overnachting. Supergezellig.

En joggen. Twee weken geleden heb ik een halve marathon gelopen in de regio Berlijn, rond een meer.

Ook hou ik van lezen en puzzelen.

Maar mijn favoriet: met mijn man de stad in, lekker naar een cafeetje of ergens eten. Maar mijn man is een positieve privé-actie begonnen: een tijdje geen alcohol. En hij ziet zichzelf niet met een kopje koffie in een café zitten. Daarom moet het cafeetje nu even wachten. Volgend jaar vast wel weer!

Van welke films hou je?
Ik hou van films die goed aflopen, want filmkijken doe ik als ontspanning. En als het niet goed afloopt, blijf ik met een naar gevoel achter. Ik hou daarom ook van detectives, want die lopen altijd goed af: de dader wordt gevonden.

Wat staat er bovenaan je bucketlist?
Door Europa reizen met de auto of de trein. En op m’n lijstje staat ook een lange-afstandswandeling: het pad tussen Duitsland en Nederland.