Een terugkerend vrijdags onderdeel van Letselschade.NU is ‘Tien vragen aan…’, waarin een letselschadeprofessional een klein inkijkje geeft in zijn of haar leven en drijfveren. Vandaag is het de beurt aan Lyndia Douwes (49). Lyndia is werkzaam als letselschadeadvocaat bij Slot Letselschade.

Hoe ben je erin gerold?
Ik ben eigenlijk toevallig in ‘de letselschade’ gerold. Na mijn afstuderen leek het bijna vanzelfsprekend om te solliciteren op een functie als advocaat-stagiair. Mijn eerste sollicitatie op een advocatenkantoor was nogal een ontgoocheling. De oudere heren die mij – in de avonduren – voor het gesprek ontvingen zaten aan de whisky en de sigaren; ik kreeg daarentegen niet eens aan glas water aangeboden. De verwachtingen waren duidelijk: een advocaat-stagiair kwam ’s ochtends als eerste binnen en bleef net zo lang als nodig was (en dat kon soms ook tot 1:00 uur zijn) om vervolgens de volgende dag – uiteraard – weer als eerste op kantoor te zijn. Voor deze baan besloot ik toch maar vriendelijk te bedanken. Van twee volgende gesprekken werd ik ook niet erg enthousiast, maar het gesprek bij SRK Rechtsbijstand voor een functie als juridisch medewerker op de afdeling letselschade sprak me wel aan. Een paar jaar in de letselschade leek me dus een goed idee om dan vervolgens verder te gaan kijken.

Ik ben wel verder gaan kijken maar niet buiten de letselschade, dat vakgebied had me al snel ‘gegrepen’. Na SRK Rechtsbijstand heb ik circa 8 jaar bij ARAG Rechtsbijstand gewerkt en sinds ruim 10 jaar werk ik (toch) op een advocatenkantoor, sinds 5 jaar als advocaat.

Het was trouwens pas een paar jaar later dat ik mij realiseerde dat mijn interesse voor personenschade er al veel langer was. Mijn afstudeeronderzoek was naar aanleiding van een letselschadezaak (het Jeffrey-arrest) over emotionele belangen in het recht. Ik heb hierover ook gepubliceerd, waarna er in de literatuur interessante discussies gevoerd werden. Eigenlijk vraagt het onderwerp misschien wel om een update. Ik betwijfel echter of het aanbod voor een promotieonderzoek na al die jaren nog geldt…

Hoe ziet een normale vrijdag er voor jou uit?
Meestal ga ik eerst met mijn hond het bos in om daarna naar kantoor of naar een afspraak te gaan. Op vrijdag is het meestal wat rustiger op kantoor omdat niet iedereen die dag werkt, dat vind ik wel prettiger werken. Met het weekend voor de deur is de sfeer op kantoor vaak wat losser dus gezelligheid is er ook genoeg. Sowieso lunchen we elke dag gezamenlijk. Raar genoeg heb ik op vrijdag vaak de neiging om tot laat door te werken, dat neemt niet weg dat er na werktijd soms ook nog wel een gezellige borrel op het programma staat.

Wat geeft je de meeste voldoening in je werk?
Tevreden cliënten geven de meeste voldoening. Dat kan zijn als een zaak tot een goed einde is gebracht en een cliënt tevreden is met het resultaat, maar ook als een cliënt, bijvoorbeeld door inschakeling van een arbeidsdeskundige, weer perspectief krijgt in zijn/haar leven. Uiteindelijk is dat namelijk waar het om gaat, niet (alleen) die zak geld aan het einde, maar iemand helpen om weer iets van zijn/haar leven te maken na letsel.

Hoewel procederen niet een doel op zich is, vind ik dit wel een erg leuk onderdeel van mijn werk. De juridische en analytische puzzel en het zorgvuldig moeten formuleren en een verhaal overbrengen aan de rechter vind ik mooie kanten aan het vak van letselschadeadvocaat.

Met welk onderdeel van je werk heb je moeite?
De in mijn ogen vaak onnodige discussies over de buitengerechtelijke kosten. Het spreekt voor zich dat werkzaamheden verantwoord moeten worden en daar mag best kritisch naar gekeken worden (ik kan me voorstellen dat dat in sommige gevallen meer nodig is dan in andere gevallen). Ik ben, binnen de grenzen van mijn geheimhoudingsplicht, ook altijd bereid om een toelichting te geven op de verrichte werkzaamheden. Maar het (ogenschijnlijk) standaard riedeltje dat het ‘teveel en te duur’ is kennen we nu allemaal wel. Ook cliënten valt het in toenemende mate op dat brieven van een verzekeraar soms grotendeels bestaan uit commentaar op de kosten en dat het slachtoffer daarbij soms uit beeld dreigt te raken. Bovendien: bij afwikkeling van een zaak worden mijn kosten in 99 van de 100 zaken alsnog volledig betaald, dus waarom dan toch zo vaak die – kostenopdrijvende en frustrerende – discussies vraag ik me dan vaak af…

Waar ben je trots op?
Dat ik dit – blijkbaar – een moeilijke vraag vind, zegt waarschijnlijk wel iets over mij. Maar er is genoeg om trots op te zijn! Ik ben trots op de manier waarop mijn gezin en ik ons staande hebben weten te houden in soms moeilijke tijden. Dat in de eerste plaats. Ik ben ook trots op de groei die ik in mijn werk heb doorgemaakt. Vijf jaar geleden ben ik advocaat geworden en het volbrengen van de advocatenopleiding was niet altijd makkelijk naast een drukke baan en een druk gezin. Ik ben er best trots op om regelmatig die toga aan te mogen trekken!

Wie was in je loopbaan je belangrijkste leermeester?
Ik heb twee belangrijke leermeesters. In de eerste plaats mijn partner, die zelf, in meerdere rollen, langdurig in de letselschade heeft gewerkt. Door hem heb ik een bredere kijk op het vak gekregen en ben ik een betere onderhandelaar geworden, een niet onbelangrijk onderdeel van mijn werk. Wij praten (of discussiëren) thuis vaak over allerlei letselschade-gerelateerde zaken en hebben beiden een passie voor het vak (dat hij zelf niet meer beoefent). Die discussies houden mij scherp.

Op kantoor is Coen (de Koning) een belangrijke leermeester voor mij, ook hij houdt mij scherp. Zijn analytische blik en zijn schat aan ervaring op het gebied van procederen zijn voor mij onmisbaar.

Wat zou je vandaag veranderen in de letselschadebranche als je kon?
Op dit punt sluit ik me aan bij de recente bijdrage van (oud-collega) Ivonne van Delft, die onlangs in deze rubriek antwoordde dat ze wenste dat er geen “cowboys” meer in het vak zouden zijn. De cowboys treden vooral op voor eigen gewin, zodat een letselschadeslachtoffer het risico loopt niet eenmaal maar tweemaal slachtoffer te worden; niet alleen van het schadeveroorzakende feit maar ook nog eens van zijn of haar eigen “belangenbehartiger” die onvoldoende kennis van zaken heeft en het verkeerde belang (namelijk zijn eigen) vooral voor ogen heeft. Zowel slachtoffers, belangenbehartigers en verzekeraars ondervinden de nadelige gevolgen van deze cowboys en daarmee zouden zij mijns inziens geweerd moeten worden uit het vak.

Wat is je favoriete vrijetijdsbesteding?
Het liefst breng ik tijd door met diegenen die mij lief zijn. Daaronder valt ook zeker mijn hond (labrador) waarmee ik heel graag lange bos- of strandwandelingen maak. Op vakantie lees ik graag, thuis wint Netflix het nogal eens van een goed boek. Koken en lekker eten vind ik leuk. Sporten lijkt soms meer een noodzakelijk kwaad dan een hobby, uitgezonderd skiën. Ik ga graag naar de sauna en verder ontdek ik graag nieuwe plekken in binnen- en buitenland, dat mag zowel dichtbij als ver weg zijn. Samen met mijn partner trek ik er ook graag op uit met zijn oude VW T4 camper. 

Van kunst hou je?
Ik hou vooral van modern realistische kunst. Mijn favoriete musea zijn MORE in Gorssel en museum Voorlinden in Wassenaar. Ook MORE/Kasteel Ruurlo is erg mooi, mede vanwege de locatie/ligging.  De schilderijen van Carel Willink vind ik bijvoorbeeld fascinerend om te zien, vanwege de indrukwekkende luchten, het licht en de bijzondere sfeer.

Wat staat er bovenaan je bucketlist?
Van het woord ‘bucketlist’ krijg ik eigenlijk een beetje jeuk, maar ik denk dan vooral aan veel plekken waar ik graag naartoe zou willen. Mijn lijstje verandert regelmatig. Moskou en Sint Petersburg zijn inmiddels helaas van het lijstje af om duidelijke redenen. Op dit moment staan in ieder geval op mijn lijstje: Andalusië, Schotland, Canada, Thailand, Berlijn en Marrakech. De laatste bestemming kan in ieder geval binnenkort afgevinkt worden: vanwege het 15-jarige bestaan van kantoor gaan we deze maand met heel kantoor een paar dagen hiernaartoe!