Op 14 september 2023 vond er een commissievergadering plaats van de commissie Justitie en Veiligheid. Tijdens dit overleg ging de commissie in overleg met nabestaanden, afgevaardigden uit onderzoek en wetenschap en enkele relevante betrokken organisaties over de positie van (half)broers en (half)zussen in de Wet Affectieschade. Voorafgaand aan dit overleg heeft de ASP de commissie bericht voorstander te zijn van uitbreiding van de kring van gerechtigden naar broers en zussen.

Tijdens de parlementaire behandeling van de wet is stilgestaan bij de positie van (half)broers en (half)zussen. Er is door de wetgever, arbitrair, gekozen om aan (half-)broers en zussen geen vergoeding toe te kennen. Een expliciete verklaring voor deze keuze is in de parlementaire geschiedenis niet te vinden. In de (nadere) toelichting op het eerder verworpen wetsvoorstel is nog wel te lezen dat de kring van gerechtigde bewust nauw is getrokken en dat het overlijden van bijvoorbeeld een echtgenoot of een kind als een aanmerkelijk ernstiger verlies wordt ervaren dan het overlijden van een broer of zus (vgl. S.D. Lindenbergh, Psychische schade, Den Haag: Boom Juridisch 2019, p. 142).

Opmerkelijk is dat broers en zussen wel voor een tegemoetkoming in aanmerking komen bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Zo het al juist is dat het verlies van een broer of zus als een minder ernstig verlies wordt ervaren dan kan dit tot uitdrukking worden gebracht in toekenning van een ander bedrag dan in de andere genoemde gevallen. Daarvoor is het niet nodig om hen van iedere vergoeding uit te sluiten.

Daarbij geldt dat de hardheidsclausule in deze geen soelaas biedt. De minister antwoordde (Kamerstukken I 2016/17, 34 257, nr. C., p. 6 en Kamerstukken I 2017/18, 34 257, nr. E, p. 5.) destijds aan de Eerste Kamer:

“Aan (half)broers of -zussen komt als zodanig geen beroep op de hardheidsclausule toe. In een bijzonder geval kan worden bezien of hun feitelijke relatie een beroep op de hardheidsclausule rechtvaardigt. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn, indien twee (half)broers langdurig met elkaar samenleven en voor elkaar zorgen.”

Met dit antwoord miskende de Minister dat indien (half)broers langdurig met elkaar samenleven en voor elkaar zorgen er geen beroep nodig is op de hardheidsclausule, omdat al wordt voldaan aan het criterium in gezinsverband samenwonen en voor elkaar zorgen (vgl. Lindenbergh 2019, a.w., p. 143-144). Daarmee wordt feitelijk voor alle andere broers en zussen de vergoeding van de door hen geleden affectieschade afgewezen.

Waar aanvankelijk na invoering van de wet rechters vorderingen van broers en zussen minder streng toetsten (bijv. Rb Rotterdam 12 december 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:10581; Rb Den Haag 27 januari 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:450; Rb Limburg 30 oktober 2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:8377), worden dergelijke vorderingen steeds meer afgewezen (bijv. Rb Amsterdam, 22 september 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4640, Rechtbank Limburg 16 juli 2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:5198; Rechtbank Amsterdam 26 juni 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:3129).

De discussie op dit punt bracht de rechtbank Den Haag ertoe om in het MH17 vonnis (ECLI:NL:RBDHA:2022:12217) te overwegen:

“De rechtbank ondersteunt de oproep van de nabestaanden om in de voorziene evaluatie van de (Nederlandse) wet affectieschade de positie van de broers en zussen die niet met het slachtoffer (meer) samenwonen nadrukkelijk te betrekken, nu de in deze wet opgenomen hardheidsclausule deze categorie nabestaanden maar in een bescheiden aantal gevallen soelaas zal bieden”

De Vereniging ASP bepleit dan ook een wijziging van de wet op dit punt en erkenning van de bijzondere positie die broers en zussen hebben. Daarbij kan evenals bij de ouders gedifferentieerd tussen de situatie dat de broer of zus al dan niet met het slachtoffer samenwoonde. Ook kan bij de bepaling van de hoogte van het forfaitaire bedrag het verschil in de positie tussen de partner, de ouders en het kind van de slachtoffer en de positie van de broers en zussen tot uitdrukking worden gebracht.

De vereniging ASP
De vereniging van Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade (ASP) is opgericht om slachtoffers van letselschade en overlijdensschade te ondersteunen en waar mogelijk hun juridische positie te verbeteren. De vereniging is in het bezit van het keurmerk specialisatieverenigingen van de Nederlandse Orde van Advocaten. De meer dan 125 leden van de ASP zijn gespecialiseerd in letselschadeadvocatuur en zetten zich enkel in voor particuliere letselschadeslachtoffers. Zij kunnen u bijstaan op het gebied van personenschade, zoals het aansprakelijk stellen van de veroorzaker van uw letsel, en het claimen van een schadevergoeding, zoals smartengeld, bij geleden letselschade door onder andere een ongeval, medische fout, beroepsziekte, geweldsmisdrijf of gebrekkig product. Regelmatig wordt de expertise van de vereniging ingezet door instanties waaronder overheidsorganisaties. Denk aan het leveren van commentaar op wetsvoorstellen en het geven van voorlichting aan politici.