Advocaat Gijs Verkruisen uit Assen is berispt door de tuchtrechter na een deels gegrond verklaarde klacht van verzekeraar Allianz bij de Raad van Discipline. In Dagblad van het Noorden steekt de advocaat zijn mening over de uitspraak van de tuchtrechter niet onder stoelen of banken.

Advocaat Gijs Verkruisen werd op 20 januari 2025 berispt door de Raad van Discipline voor het namens zijn cliënt privé aansprakelijk stellen van medewerkers van verzekeraar Allianz en hen te sommeren per omgaande €1.7 miljoen te betalen. Met zijn handelen heeft hij naar het oordeel van de raad de medewerkers van Allianz “onevenredig nadeel toegebracht” en daarmee de kernwaarde integriteit geschonden. De raad: “Het handelen van verweerder kan naar het oordeel van de raad alleen worden verklaard als een poging om de werknemers van de verzekeraars te intimideren. Daar is het recht niet voor bedoeld.”

De advocaat zegt in een interview met Dagblad van het Noorden: “De uitspraak van de Raad van Discipline toont hoe verdrietig de rechtsstaat in Nederland er op dit moment voor staat. Advocaten hebben ooit een beschermde status gekregen, waaronder een eigen tuchtrecht, om namens burgers goed en onafhankelijk te kunnen optreden tegen de staat en tegen grote economische belangen. Maar helaas zijn de rollen inmiddels toch weer omgedraaid. In deze tuchtzaak is het tuchtrecht door een grote, internationale verzekeringsmaatschappij met succes ingezet, om zichzelf en haar werknemers te beschermen tegen slachtoffers van letselschade, hun belangenbehartigers en hun advocaat.”

De tuchtrechter heeft zich in dit geval gewillig voor het karretje van de verzekeraar laten spannen, vindt Verkruisen. “Deze uitspraak toont opnieuw hoe diep de financiële sector in Nederland belangrijke delen van de advocatuur en de rechterlijke macht domineert en hoe zeer de tuchtrechter verzekeraars in bescherming neemt tegen advocaten van slachtoffers en hun belangenbehartigers.”

Tegen beslissingen van de Raad van Discipline staat hoger beroep open bij het Hof van Discipline. De termijn voor het instellen van hoger beroep is dertig dagen.