Het komt regelmatig voor dat iemand na een ongeval niet meer geschikt is voor zijn vroegere werk, maar misschien nog wel op een andere manier geld kan verdienen. Mag je dan als vergoedingsplichtige voor die persoon een functie elders verzinnen? Of levert dat, net als in Den Haag, een motie van afkeuring op?

Door mr. dr. August Van

Wie zijn klassiekers kent, weet dat ook hier voorzichtigheid geboden is. Een jaar of twintig geleden moest Jaap Spier als A-G een conclusie schrijven over de zaak van een man die op 37-jarige leeftijd door een ongeval volledig arbeidsongeschikt was geworden voor zijn eigen werk. Om nog iets omhanden te hebben, bracht hij folders rond en verrichtte hij af en toe wat klusjes op de begraafplaats. De verzekeraar van zijn wederpartij concludeerde hieruit dat hij nog best lopende band werk kon verrichten. Dat kwam de verzekeraar op een reprimande te staan: het gaat volgens Spier te ver als de veroorzaker van de arbeidsongeschiktheid een ‘hem welgevallige invulling meent te kunnen geven aan de wijze waarop het slachtoffer zijn ernstig verstoorde leven inricht.’

Re-integratieverplichting
Actieve bemoeienis met de inhoud gaat dus te ver. Maar als betalende partij mag je best een controlerende rol vervullen. Een zieke werknemer heeft namelijk een re-integratieverplichting. Als die niet wordt nageleefd, dan zal dat consequenties hebben voor het recht op schadevergoeding. Verder heb je als benadeelde een schadebeperkingsplicht. Die kan meebrengen dat je je moet blijven inspannen om ander werk te vinden, zelfs als het UWV vindt dat je volledig arbeidsongeschikt bent. Dat geldt vooral voor mensen die aan het begin van hun loopbaan staan, of die door het volgen van een korte opleiding weer aan de slag kunnen. Er moet natuurlijk wel voldoende ruimte zijn op de arbeidsmarkt. Voor oudere werknemers kan dat een probleem zijn. Dan houdt de schadebeperking op.

Hoe ver gaat schadebeperkingsplicht?
Het is niet altijd gemakkelijk om aan te geven waar controleren overgaat in actieve bemoeienis met de inhoud. Een voorbeeld is de zaak van een 28-jarige vrouw die na een verkeersongeval nog maar drie in plaats van vijf dagen uur als wijkverpleegkundige kan werken. Andere functies in de gezondheidszorg zal zij misschien wel voltijds aankunnen. Zij wil dolgraag als wijkverpleegkundige blijven werken. Haar wederpartij vindt dat zij daardoor niet aan haar schadebeperkingsplicht voldoet. Daarmee zegt de wederpartij in feite dat zij haar persoonlijke voorkeuren moet prijsgeven en een andere functie moet kiezen. Mag dat? Het antwoord is ja. Als benadeelde moet je je tot op zekere hoogte aanpassen aan de nieuwe situatie die door het ongeval is ontstaan. Dat kan betekenen dat je zult moeten accepteren dat de werktijden veranderen, dat de reistijd toeneemt en zelfs dat je misschien ander werk zult moeten gaan doen. Maar net als alles, heeft ook dat een grens. In het geval van de wijkverpleegkundige vond de rechter dat zij haar vaste baan, waarin zij zich veilig voelde, niet hoefde in te ruilen voor de onzekerheid van een andere functie, die ze misschien ook niet voltijds zou kunnen uitvoeren. Voor haar dus geen functie elders…

(Bron: Beer advocaten)