Twee weken oud was het jongste kindje toen een jeugdverpleegkundige meende dat moeder al het contact met vader moest verbreken. Moeder mocht de deur niet meer voor vader open doen. Zou zij dat wel doen, dan zouden de kinderen mogelijk uit huis geplaatst kunnen worden.

Door mr. Mildred Brun

Onjuist handelen
Dat een jeugdverpleegkundige juridisch gezien helemaal niet de bevoegdheid heeft om te bepalen dat er geen contact mag zijn en dat zij alleen adviezen mag geven die vrijwillig kunnen worden opgevolgd, werd aan moeder en aan vader niet verteld. Ook werd aan vader niet verteld welke rechten hij had. De ouders van vader werden evenmin betrokken. Dit terwijl zij veel ondersteuning aan het gezin gaven. Ook met hen mocht moeder (en dus ook de kinderen) geen contact hebben.

Vader voelde zich niet opgewassen tegen het onjuiste beeld dat bij de jeugdverpleegkundige over hem was ontstaan. Hij was letterlijk ziek van verdriet omdat hij zijn kinderen en zijn partner niet mocht zien. Vader verviel hierdoor in drugsgebruik waar hij al lange tijd niet meer gebruikte. Nog geen twee weken nadat de omgang met zijn kinderen was beperkt, stierf hij aan de gevolgen van een overdosis.

Tuchtklacht tegen de jeugdverpleegkundige
De familie van vader vroeg mij hen bij te staan bij het indienen van een tuchtklacht tegen de jeugdverpleegkundige.

Met een beroep op art. 67 lid 3 Wet BIG werd inzage verkregen in de medische dossiers. Dat artikel regelt dat bepaalde stukken niet worden gedeeld met degene wie de klacht indienen maar alleen met de advocaat. Uit de medische dossiers bleek dat de jeugdverpleegkundige veel (medische) informatie over vader tot zich had genomen, waarvoor door vader helemaal geen toestemming was gegeven. Maar belangrijker, een groot deel van de informatie klopte niet. De jeugdverpleegkundige had de informatie niet bij vader geverifieerd voordat zij die in verslagen opnam. Hoor en wederhoor was niet toegepast.

In de procedure werd door de jeugdverpleegkundige aangegeven dat het niet haar taak is om aan waarheidsvinding te doen en dat zij niet hoeft na te gaan bij de betreffende ouder of hetgeen over hem verteld is juist is. Dat had zij wel moeten doen. In art. 3.3 van de Jeugdwet is bepaald dat in rapportages de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aangevoerd moeten worden. Met die bepaling wordt beoogd dat latere besluitvorming – bijvoorbeeld als een rechter over een uithuisplaatsing van een kind moet beslissen – op juiste informatie wordt gebaseerd. Wanneer in verslagen onjuiste informatie is opgenomen, dan heeft dat in de verdere keten grote gevolgen. 

Oordeel Centraal Tuchtcollege
In navolging van het Regionaal Tuchtcollege oordeelde het Centraal Tuchtcollege:

  • dat de jeugdverpleegkundige ten onrechte een contactverbod aan vader had opgelegd;
  • dat de jeugdverpleegkundige ten onrechte medische behandelinformatie over vader had gebruikt (waarvoor toestemming ontbrak);
  • dat de jeugdverpleegkundige ten onrechte vader geen gelegenheid had gegeven zijn zienswijze te geven;
  • dat de jeugdverpleegkundige ten onrechte vader niet geïnformeerd had; en
  • dat de jeugdverpleegkundige ten onrechte niet is nagegaan of aan vader hulp werd geboden.

In hoger beroep werd ook vastgesteld dat de jeugdverpleegkundige ten onrechte het familienetwerk niet had betrokken.

Aan de jeugdverpleegkundige werd een berisping opgelegd.

Er is de jeugdzorg nog veel ruimte voor verbetering. Nieuwsuur besteedde enige tijd geleden aandacht aan het grijze gebied dat in de jeugdzorg is ontstaan, waarbij aan gezinnen vergaande maatregelen worden opgelegd die juridisch gezien vrijwillig zijn maar door ouders als gedwongen worden ervaren. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft opgeroepen om met nieuw beleid te komen dat duidelijker moet maken welke rechten en plichten ouders hebben.

De ouders van vader hopen met de door hen gestarte tuchtprocedure dat de jeugdverpleegkundige maar ook anderen van de zaak leren.

Een stap in de goede richting is in ieder geval wanneer ouders goed geïnformeerd worden over hun rechten, hoor en wederhoor wordt toegepast, medische informatie zonder toestemming niet zomaar wordt gebruikt en het steunend familienetwerk wordt betrokken. Als dat in dit gezin op een juiste manier was toegepast dan denk ik niet dat het tot een tuchtklacht had hoeven te komen.

(Bron: Beer advocaten)