Naast mijn werk als letselschadeadvocaat ben ik sinds 2018 betrokken bij de Stichting Jonge Balie Nederland (SJBN), een stichting die opkomt voor de belangen van alle jonge advocaten in Nederland. Als bestuurslid ben ik verantwoordelijk voor de organisatie van het jaarlijkse congres, dat dit jaar plaatsvindt op 5 november 2021. Het thema ‘Vrijheid & Veiligheid – Nog steeds een vanzelfsprekendheid?’ is geïnspireerd op het roerige jaar dat achter ons ligt, waarin de fundamenten van onze mensenrechten in grote mate werden beperkt om het coronavirus onder de duim te kunnen houden.

Door mr. Miranda Walburg

De wisselwerking tussen vrijheid en veiligheid speelt op meerdere vlakken, waaronder bij het recht op vrijheid van meningsuiting, de klimaatcrisis, de rechtsstaat en bij het recht op gendervrijheid. Ook in mijn dagelijkse letselschadepraktijk worden cliënten geconfronteerd met deze wisselwerking, maar dan op het vlak van privacy en inzage in medische gegevens.

Inzage in medische gegevens
Voor de afwikkeling van een letselschadezaak is het belangrijk een goed inzicht te hebben in de medische situatie van het slachtoffer. Welk letsel heeft iemand opgelopen en hoe verloopt het genezingsproces? Welke tijdelijke en eventueel blijvende beperkingen en klachten heeft diegene daardoor? Deze vragen moeten worden beantwoord met behulp van informatie van o.a. artsen en therapeuten die het slachtoffer hebben behandeld.

Het verzamelen en uitwisselen van medische informatie kan een groot knelpunt zijn. Bijvoorbeeld als er aanwijzingen zijn voor een mogelijk relevante medische voorgeschiedenis (denk daarbij aan eerdere soortgelijke klachten, een eerder ongeval of eerdere arbeidsongeschiktheid) of als de klachten niet direct in verband kunnen worden gebracht met de schadeveroorzakende gebeurtenis.

Informatie over de medische voorgeschiedenis kan meestal relatief eenvoudig worden geraadpleegd met behulp van het huisartsenjournaal. De huisarts maakt een uitdraai van het huisartsenjournaal vanaf een aantal jaren voor het ongeval, op basis waarvan relevante informatie verder uitgediept kan worden. Maar in zo’n uitdraai staat natuurlijk ook veel vertrouwelijke, niet relevante informatie, die het slachtoffer liever niet met anderen deelt.

Bescherming van privacy
In opdracht van de Letselschade Raad is daarom een Medische Paragraaf geschreven, waarin algemene uitgangspunten en grenzen aan het opvragen van medische informatie worden gegeven. Op deze manier wordt geprobeerd het privacybelang van het slachtoffer te beschermen. Zo mag er niet meer informatie opgevraagd worden dan nodig, wordt alleen informatie over de voorgeschiedenis opgevraagd als er concrete aanwijzingen zijn dat die informatie relevant is en gaat de voorkeur uit naar het stellen van specifieke, gerichte vragen aan de arts.

Maar bieden deze regels in de praktijk voldoende bescherming van het recht op privacy? In de rechtspraak is bepaald dat beide partijen (aansprakelijke partij en slachtoffer) in een zo gelijkwaardig mogelijke procespositie ten opzichte van elkaar worden gesteld. Dat betekent ook dat de medisch adviseurs van beide partijen over dezelfde informatie moet kunnen beschikken. Het wegstrepen van niet-relevante informatie is geen optie, want hoe kan de wederpartij controleren dat het inderdaad niet relevant is? In de praktijk heeft dit dus vaak tot gevolg dat de volledige behandelinformatie over de voorgeschiedenis uiteindelijk op tafel moet komen.

Hoe vrij ís het slachtoffer?
Wat gebeurt er als een slachtoffer er voor kiest om de informatie niet met de andere partij te delen? De uiteindelijke keuze tot het wel of niet delen van informatie ligt bij het slachtoffer, maar zal vooral worden beïnvloed door de juridische gevolgen van deze keuze. Als het slachtoffer aanspraak maakt op een volledige schadevergoeding, inclusief toekomstschade over een aanzienlijke periode, zal hij openheid van zaken moeten geven over de (potentieel) relevante medische voorgeschiedenis en – zo nodig – de discussie met de verzekeraar aan moeten gaan. Het slachtoffer ontkomt er dan niet aan dat enige niet-relevante medische informatie ook bij de verzekeraar terechtkomt. Het is echter ook mogelijk dat het slachtoffer niets voelt voor een discussie met de verzekeraar over potentieel relevante zaken uit zijn medische voorgeschiedenis, en om die reden besluit af te zien van het uitwisselen van informatie. Dit heeft tot gevolg dat het slachtoffer zijn kansen op het succesvol vorderen van (toekomst)schade verspeelt. Met andere woorden: geen informatie, geen schadevergoeding. De keuzevrijheid van het slachtoffer blijkt in vele gevallen helaas een wassen neus te zijn.

(Bron: Beer advocaten)