Door mr. F.A. (Frans) Janse, Janse Advocaten

Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in 2018 een uitspraak gedaan die van groot belang kan zijn voor alle agrariërs die een zogenaamde ‘ToplandLandbouwpolis’ bij Achmea hebben gesloten en in de periode tot de contractvervaldatum van de polis op enigerlei wijze in het kader van hun bedrijfsvoering te maken hebben gehad met asbestrisico’s. Achmea had aan alle verzekerden die genoemde polis hadden bericht dat de aansprakelijkheid voor schade door asbest – die tot dat moment onder de lopende polis werd gedekt – voortaan werd uitgesloten door (a) enerzijds de lopende polis per contractvervaldatum op te zeggen en een nieuwe polis aan te bieden waarin geen dekking werd geboden voor schade door asbest en (b) anderzijds voor de resterende duur van de nog lopende polis op grond van de verzekeringsvoorwaarden de aansprakelijkheidsdekking tussentijds aldus aan te passen dat dekking van schade door asbest alsnog werd uitgesloten.

De reden waarom Achmea hiertoe overging was volgens haar dat zij mede op grond van adviezen van de Gezondheidsraad, die nadrukkelijk wees op de zeer hoge risico’s van asbest voor de gezondheid, tot het inzicht was gekomen dat de risico’s voortvloeiend uit blootstelling aan asbest voor Achmea zo groot waren geworden dat Achmea deze niet langer kon verzekeren. Dat is natuurlijk onzin. De risico’s waren nog even groot, alleen de kennis over de risico’s was groter geworden.

Achmea was evenals de meeste andere verzekeraars kennelijk tot de conclusie gekomen dat de te verwachten schadelast voortvloeiend uit de blootstelling aan asbest onbeheersbaar hoog zou kunnen worden en de baten (jaarlijks te ontvangen premie) ruimschoots, zo niet vele malen zou gaan overtreffen. Achmea beriep zich erop dat er onder de lopende polis sprake was van een “claims made” dekking, hetgeen wil zeggen dat een verzoek tot vergoeding van schade moet worden ingediend tijdens de looptijd van de verzekering. Wetende dat ziektes als gevolg van blootstelling aan asbest (o.a. de doorgaans dodelijke asbestose en longkanker) zich meestal eerst na 10 tot 50 jaar openbaren laat zich het belang bij deze enge interpretatie van de dekking niet moeilijk raden. Een aantal agrariërs liet het er niet bij zitten en maakten een collectieve rechtszaak aanhangig.

De rechtbank ging mee met het standpunt van Achmea dat er sprake was van een “claims made” dekking, waardoor alle na einde contractsdatum ingediende schadeclaims niet behoefden te worden gedekt. In hoger beroep heeft het Gerechtshof echter alsnog in het voordeel van de agrariërs beslist en daarmee ook in het voordeel van slachtoffers van asbest: de uitsluiting van asbestschade onder de nieuwe polis wordt weliswaar ook in hoger beroep rechtsgeldig geacht omdat de algemene voorwaarden in de oude polis dit mogelijk maken, maar de directe beëindiging van de asbestdekking onder de oude polis is volgens het Gerechtshof niet rechtsgeldig, omdat de oude polis geen “claims made” dekking maar een “act committed” dekking inhield, hetgeen wil zeggen dat de dekking voor schade door asbest ook na de contractsdatum waartegen de polis is opgezegd van kracht blijft mits het schadeveroorzakende feit (blootstelling aan asbest) zich vóór die datum tijdens de looptijd van de polis heeft voorgedaan.

Wanneer een agrariër die voornoemde polis had door een slachtoffer aansprakelijk wordt gesteld voor letselschade die voortvloeit uit een blootstelling aan asbest die heeft plaatsgevonden tijdens de looptijd van de oude polis, maar de hiertoe strekkende schadeclaim eerst wordt ingediend ná afloop van die oude polis, dan moet Achmea dus nog steeds dekking verlenen. En dat is goed nieuws, zowel voor de agrariër als het slachtoffer!

(Bron: Barneveldse Krant)