De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft afgelopen jaar in totaal 2.448 ongevalsonderzoeken afgerond. Daarbij waren 2.386 slachtoffers betrokken, waarvan 69 dodelijk. Dat staat in de jaarlijkse Monitor arbeidsongevallen 2023. Met name het aantal dodelijke slachtoffers is flink gestegen ten opzichte van 2022, van 40 naar 69 (+48%). De meeste arbeidsongevallen vinden plaats bij waterbedrijven en afvalbeheerders. Ook de bouwsector, landbouw, bosbouw en visserij, vervoer en opslag en de industrie scoren hoog. Bij kleine bedrijven gebeuren veel vaker ongevallen dan bij grote bedrijven.
Mannen zijn veel vaker slachtoffer van een arbeidsongeval dan vrouwen. Mensen van 55 jaar of ouder zijn ook vaker slachtoffer, met name in de sector zorg, maar bijvoorbeeld in de landbouw, bosbouw en visserij zijn juist mensen jonger dan 25 jaar vaker slachtoffer. ‘Vallen’ is het meest voorkomende ongevalstype. Verder ziet de Arbeidsinspectie dat er relatief vaak ongevallen plaatsvinden met vorkheftrucks, pallethefwagens en ladders.
Arbeidsmigranten
In de monitor wordt jaarlijks een doelgroep bepaald waarnaar een verdiepend onderzoek wordt gedaan. Dit jaar zijn dat arbeidsmigranten. Deze doelgroep is mede gekozen naar aanleiding van de maatschappelijke en politieke aandacht hiervoor. In dit onderzoek bekijkt de Arbeidsinspectie de groep niet-Nederlandse slachtoffers die stonden ingeschreven in de Registratie Niet Ingezetenen (RNI) zonder geregistreerd tijdelijk verblijfsadres. De RNI is onder andere bedoeld voor personen die korter dan 4 maanden in Nederland verblijven en hier willen werken.
Er vinden relatief veel ongevallen plaats met arbeidsmigranten in de RNI. Het aantal ongevallen per 100.000 banen bedraagt namelijk 37. Bij de overige slachtoffers (Nederlanders en arbeidsmigranten die bij gemeenten ingeschreven staan) is dat aantal 26. Verder is het overlijdenspercentage bij de groep arbeidsmigranten in de RNI dubbel zo hoog. In 4 procent van de gevallen is er namelijk sprake van overlijden, terwijl dit bij de overige slachtoffers 2 procent is. De meeste ongevallen met arbeidsmigranten in de RNI vinden plaats in de metaalindustrie, slachterijen en landbouw, bosbouw en visserij. Verder zijn slachtoffers uit de groep arbeidsmigranten in de RNI vaker uitzendkracht, jongere en erg kort in dienst op het moment dat het ongeval plaatsvindt.
De Arbeidsinspectie ziet op basis van ervaringen een aantal mogelijke oorzaken voor de hogere percentages onder arbeidsmigranten. Arbeidsmigranten doen vaak ongeschoold, laagbetaald en tijdelijk werk, en dan ook nog in sectoren waar het risico op ongevallen al relatief groot is. Verder is op grond van ervaring de verwachting dat arbeidsmigranten door taal- en cultuurverschillen in sommige gevallen instructies en waarschuwingen mogelijk niet goed begrijpen. Ook kan er sprake zijn van een mogelijke afhankelijkheidssituatie van de werkgever, waardoor zij minder geneigd zullen zijn te klagen over onveilige omstandigheden. Wanneer de werkgever nalatig is de risico’s hiervan goed in te schatten en daar maatregelen op te nemen, kunnen deze factoren mogelijk oorzaken zijn van een arbeidsongeval.
Melden is verplicht
Arbeidsongevallen moeten volgens de Arbeidsomstandighedenwet direct aan de Nederlandse Arbeidsinspectie worden gemeld. Dat moet gebeuren als het slachtoffer opgenomen wordt in het ziekenhuis, wanneer er sprake is van blijvend letsel of als het slachtoffer overleden is aan de gevolgen van het ongeval. Ook moet de werkgever het ongeval direct melden zodra bekend is dat er alsnog sprake is van een ziekenhuisopname of van blijvend letsel dat in verband kan worden gebracht met het arbeidsongeval.
De conclusies uit de Monitor arbeidsongevallen neemt de Arbeidsinspectie uit oogpunt van preventie mee in inspectieprojecten en de aanpak van arbeidsongevallen.