Veel bedrijven geven bedrijfsartsen geen tijd om ziekte op de werkvloer te onderzoeken.

Slechts één op de vier bedrijfsartsen krijgt volgens zijn contract met de werkgever tijd om arbeidsomstandigheden te onderzoeken of melding van ziekte te maken. Dat blijkt uit een bijlage van het tweejaarlijkse rapport ‘Arbo in Bedrijf’, dat de ­Inspectie SZW uitbracht. De overige driekwart van de ­bedrijven houdt zich hiermee niet aan de Arbowet, die in 2017 is aangescherpt. Werkgevers moeten verplicht een aantal punten opnemen in het contract dat ze afsluiten met een bedrijfsarts. Eén daarvan is dat een bedrijfsarts tijd moeten kunnen ­besteden ‘aan het opsporen, onderkennen, diagnosticeren en melden van beroepsziekten’, zoals het op de site van het ministerie van sociale ­zaken en werkgelegenheid staat.

Dat maar zo weinig bedrijfsartsen contractueel de tijd krijgen voor het melden van beroepsziekten is wrang. Onderrapportage van beroepsziekten is al jaren een probleem, waar vaak aandacht voor is gevraagd. Vorig jaar deden bedrijfsartsen maar 4619 meldingen van de beroepsziekten die ze tegenkwamen, terwijl er naar schatting van het ministerie jaarlijks zo’n 20.000 mensen ziek worden door hun werk.

Geen goed beeld
Dat is een probleem. Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB), dat de meldingen inventariseert via een landelijk meldingssysteem, krijgt zo geen goed beeld van waar de schoen wringt op de werkvloeren in Nederland. En de overheid en beleidsmakers die op die informatie moeten varen dus ook niet.

Een verplichte clausule in slechts één op de vier contracten is natuurlijk ongewenst, zegt voorzitter Gertjan Beens van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB). “Maar het betekent ook weer niet dat driekwart van de bedrijfsartsen geen tijd krijgt om onderzoek te verrichten op de werkvloer.” Er zijn veel soorten contracten, legt hij uit. “Vaak factureert de arbodienst of bedrijfsarts op declaratiebasis. Dan krijgt hij de uren die hij ­besteedt aan bekijken van de arbeidsomstandigheden of het melden van beroepsziekten gewoon betaald.” Het hoeft dan niet in de vrije tijd te gebeuren en er is dan dus ook geen reden om het niet te doen.

Ook volgens de Inspectie SZW is het niet uitgesloten dat artsen toch gewoon tijd krijgen voor onderzoek en melding. “Wij checkten alleen of het in het contract stond, niet of het al dan niet uitgevoerd wordt”, zegt een woordvoerder van de inspectie.

Tekort aan bedrijfsartsen
Volgens Beens behoort zulk ­onderzoek tot de kerntaak van de ­bedrijfsarts. “Om ziekte door werk te voorkomen moet je het werk kennen. Weten waaraan iemand blootgesteld wordt.” Hij kan slechts gissen naar waarom die taken dan zo weinig zijn ­opgenomen in de verplichte contracten. “Maar het kan te maken hebben met een tekort aan bedrijfsartsen in het algemeen. Ik kan me voorstellen dat sommige arbodienstverleners niet te veel willen toezeggen aan werkgevers. Bang om de beloften niet te kunnen waarmaken met zo weinig mensen.”

Een vijfde van de 1300 bedrijven die de inspectie voor haar rapport heeft ­onderzocht, heeft helemaal geen contract met een arbodienstverlener of zelfstandige bedrijfsarts. Die leven de wet dus nog veel minder goed na. Sinds 2010 is er wel een stijging te zien, vooral bij de kleinere ­bedrijven. De enige eis waaraan bedrijven met een contract bijna allemaal voldoen, is het bieden van ziekteverzuimbegeleiding. Als een werknemer ziek wordt, kan hij bij deze werkgevers terecht bij een arts.

(Bron: Trouw)