Een werknemer glijdt uit over een natte vloer tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden. Hij stelt vervolgens zijn werkgever aansprakelijk en verzoekt om een schadevergoeding. De werkgever en de aansprakelijkheidsverzekeraar wijzen vervolgens de aansprakelijkheid af. Daarom start de werknemer een deelgeschil bij de rechter. Op 8 februari 2023 oordeelde de Rechtbank Midden-Nederland over de aansprakelijkheid van de werkgever.

mr. Timothy Boerendonk

Door mr. Timothy Boerendonk

Het geschil
De werknemer is op 6 mei 2021 werkzaam als procesoperator in een fabriek. In de fabriek wordt gebruik gemaakt van een zogenoemde natte baansmering bij de transportketen. Die dag werkt de werknemer op andere locatie dan waar hij normaal gesproken werkt. Vanwege de coronabeperkingen was er die dag ook minder toezicht op de werkvloer dan gebruikelijk.

Tijdens zijn werkzaamheden glijdt hij uit door een plas op de vloer. Daaraan houdt hij letsel aan zijn schouder en arm over. De werknemer stelt zijn werkgever aansprakelijk voor zijn schade. Hij is van mening dat de werkgever niet heeft voldaan aan diens zorgplicht om voor een schone en veilige werkplek te zorgen. Deze plicht staat in art. 7:658 BW. De werkgever en diens verzekeraar wijzen herhaaldelijk de aansprakelijkheid af. Daarom stapt de werknemer naar de rechter. Hij verzoekt een verklaring voor recht dat de werkgever aansprakelijk is voor het ontstaan zijn letselschade.

Standpunt werkgever
In eerste instantie ontkent de werkgever dat de vloer nat was en wijst zij de aansprakelijkheid af. Als later uit getuigenverklaringen blijkt dat de vloer wel degelijk nat was, komt de werkgever hierop terug. Desondanks betwist de werkgever dat zij haar zorgplicht heeft geschonden en wijst zij opnieuw de aansprakelijkheid af.

Volgens de werkgever is bij de inrichting van de fabriek voldoende rekening gehouden met de veiligheid van de werknemers. Er is namelijk een antislip laag en er zijn meerdere afvoerputjes aangebracht. Ook heeft de werkgever speciale veiligheidsschoenen met antislipzolen ter beschikking gesteld en beschikken de werknemers over trekkers en bezems.  Om de veiligheid verder te waarborgen heeft de werkgever een speciale basiscursus over de veiligheid ontwikkeld. Daarnaast vinden er maandelijks onaangekondigde hygiëne-audits plaats. Ook stelt de werkgever dat zij de werknemers voldoende instructies heeft gegeven. Tot slot is er volgens de werkgever voldoende toezicht op de werkvloer.

Daarnaast wijst de werkgever op de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer. Er werd destijds gewerkt met een natte baansmering, waarvan het bekend was dat deze kan lekken en gladheid kan veroorzaken. Het is ook aan de werknemer om de werkplek schoon en veilig te houden. Volgens de werkgever is het de werknemer zelf die niet de voorzichtigheid in acht genomen die van hem mag worden verwacht.

De procedure
Beide partijen zijn het met elkaar eens dat de werknemer tijdens zijn werk is uitgegleden over nattigheid en daarbij letsel heeft opgelopen. Volgens de rechtbank staat dit daarmee vast. Vervolgens beoordeelt de rechtbank of de werkgever aan haar zorgplicht heeft voldaan.

De rechtbank oordeelt dat de werkgever niet voldoende aandacht heeft besteed aan de veiligheid en het instrueren van haar werknemers. Een plas nattigheid moet volgens de rechtbank opgemerkt worden. Dat is niet gebeurd en dat duidt op onvoldoende toezicht. Volgens de rechtbank duidt ook het ontbreken van een signaleringssysteem bij het overlopen van de lekbakken op een onvoldoende invulling van de zorgplicht.

Vanwege coronamaatregelen was er die dag minder toezicht dan normaal op de werkvloer. Dat versterkt volgens de rechtbank het oordeel dat er te weinig invulling is gegeven aan de zorgplicht van de werkgever. Uit de procedure blijkt ook dat de werkgever vanaf december 2020 gefaseerd is overgestapt van natte baansmering naar droge baansmering in de fabriek. Bij droge baansmering lekken er geen vloeistoffen meer in de lekbakken en op de vloeren. Op de plek waar de werknemer normaal gesproken werkte werd al gebruik gemaakt van droge baansmering. Het is volgens de rechtbank daarom goed voorstelbaar dat hij minder bedacht was op lekkages en gladheid. Daarom wordt hem niet verweten dat hij onvoorzichtig heeft gehandeld.

Beslissing rechtbank
De rechtbank stelt daarmee vast dat er minder toezicht was dan normaal en er onvoldoende werd gesignaleerd voor overstroming van de lekbakken. Hierdoor is een plas nattigheid op de vloer ontstaan, waarover de werknemer is uitgegleden. Volgens de rechtbank heeft de werkgever daarmee niet aan haar zorgplicht voldaan en is zij op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk voor het arbeidsongeval. De rechter houdt de werkgever aansprakelijk voor de door werknemer geleden schade en veroordeelt de (verzekeraar van de) werkgever tot betaling van de proceskosten.

Resumerend
Deze uitspraak is een mooi voorbeeld van een ‘klassieke’ werkgeversaansprakelijkheidszaak.

De rechter bevestigt dat de werkgever veel aandacht heeft besteed aan de veiligheid op de werkvloer en het instrueren van haar werknemers. In dit geval blijkt dat alsnog onvoldoende geweest. Er was te weinig toezicht en de signalering voor eventueel gevaar was volgens de rechter onvoldoende. Dat onderstreept nogmaals dat de zorgplicht van de werkgever zeer ver reikt.

(Bron: Vogelaar Bosch Spijer Advocaten)