Het Instituut Asbestslachtoffers, de organisatie die asbestslachtoffers financieel moet adviseren, laat patiënten en hun nabestaanden in de kou staan. Dat zegt het onafhankelijke Comité Asbestslachtoffers, dat sinds 1995 opkomt voor mensen die ziek zijn geworden door asbest. Daarover schrijft dagblad Trouw. Het comité wil dat minister Van Hijum (Sociale Zaken) ingrijpt.

De schade die asbestslachtoffers lijden wordt lang niet in alle gevallen vergoed, terwijl er op papier goede regelingen bestaan. De instantie, die asbestslachtoffers moet bijstaan, laat slachtoffers en nabestaanden in de kou staan, vindt het Comité Asbestslachtoffers. Personen die schade lijden door een asbestziekte hebben recht op schadevergoeding. Die bestaat uit smartengeld en vergoeding voor de materiële schade, zoals bijvoorbeeld begrafeniskosten en inkomensschade. Asbestslachtoffers kunnen een beroep doen op het Instituut Asbestslachtoffers, het IAS. Het smartengeld is een vaststaand bedrag (in 2024 is dat €71180), maar de hoogte van de materiële schade is afhankelijk van de omstandigheden van het slachtoffer en diens nabestaanden.

Volgens de jaarverslagen van het IAS kunnen ongeveer 100 asbestslachtoffers per jaar bij hun werkgever of voormalige werkgever aanspraak maken op volledige schadevergoeding, naast smartengeld. Omdat het vaststellen en berekenen van de hoogte van de materiële schade vaak ingewikkeld is, is afgesproken dat het IAS asbestslachtoffers bijstaat en adviseert over deze schade.

Het Comité Asbestslachtoffers stelt vast dat het IAS “schromelijk tekortschiet in die taak”. Met als gevolg dat slachtoffers en nabestaanden niet goed geholpen worden door het IAS en geen of te weinig vergoeding van hun materiële schade krijgen. Onlangs heeft het Comité Asbestslachtoffers bij een nabestaande van een asbestslachtoffer berekend dat deze een schade heeft geleden van €100.000, die door het IAS niet was opgeëist. Het Comité Asbestslachtoffers heeft via een advocaat geregeld dat de betreffende werkgever alsnog dat volledige schadebedrag heeft vergoed.

Omdat deze gebrekkige en nalatige werkwijze van het IAS al een lange voorgeschiedenis heeft en doordat eerdere toezeggingen van het IAS om de werkwijze op dit punt te verbeteren niets hebben opgeleverd, is voor het Comité Asbestslachtoffers de maat vol.

In een brief aan het bestuur en de Raad van Toezicht en Advies van het IAS zijn drie eisen gesteld:

  1. Het IAS moet met directe ingang haar werkwijze voor het berekenen van de schade voor de asbestslachtoffers aanpassen. Het Instituut moet in de naar schatting honderd gevallen per jaar voortaan een onafhankelijk en ervaren expertisebureau inschakelen voor het berekenen van de materiële schade.
  2. Het IAS moet met terugwerkende kracht tot en met 2019 een onafhankelijk onderzoek laten instellen naar de materiële schade van alle slachtoffers, die in de periode tussen 2019 en 2024 in aanmerking zijn gekomen voor schade-vergoeding. Dat gaat in deze vijf jaren om opgeteld 493 slachtoffers.
  3. Het Comité Asbestslachtoffers wil voorts dat het IAS zich garant stelt voor aanvullende schadevergoedingen, als uit het onafhankelijke onderzoek van de 493 asbestzaken blijkt dat er slachtoffers zijn die recht hebben op een hogere schadevergoeding dan in eerste aanleg is toegekend.

Het Comité Asbestslachtoffers heeft de brief aan het IAS ook gestuurd naar de minister van Van Hijum (Spciale Zaken) die verantwoordelijk is voor het IAS.