Naar verwachting zullen werknemers de komende jaren materiële schade en gezondheidsschade als gevolg van een op het werk opgelopen covid-19-infectie proberen te verhalen op hun werkgever. Een compensatiefonds met een ruimhartig toekenningsbeleid kan langdurige, belastende procedures voorkomen. Deze suggestie komt van advocaat Lydia Charlier en bedrijfsartsen Toon Frankenmolen en Dick Spreeuwers in een artikel in Medisch Contact.
De gezondheidsschade en economische schade door een doorgemaakte covid-19-infectie kunnen groot zijn, bijvoorbeeld door verlies van werk of langdurige gezondheidsklachten (post-covid-19-syndroom) of zelfs overlijden. Maar het is niet gemakkelijk te bewijzen dat besmetting op het werk heeft plaatsgevonden, aldus de auteurs. En hoe moet worden gekeken naar gevallen waarin werkgevers of de overheid mogelijk in gebreke gebleven zijn, bijvoorbeeld in het voorzien van voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen? Dit roept de vraag op of sommige covid-19-infecties beschouwd kunnen worden als beroepsziekte, en of er in dat geval recht op financiële compensatie van de geleden schade kan ontstaan.
Het Steunfonds voor zorgverleners met corona is weliswaar een sympathiek initiatief vanuit de zorg zelf, maar legt de vergoeding van de schade feitelijk neer bij de collega’s, sluit andere groepen werkenden uit en zal volstrekt onvoldoende zijn om alle schade te dekken. De auteurs pleiten daarom voor het oprichten van een compensatiefonds voor covid-19-werkers met een ruimhartig toekenningsbeleid en vooraf forfaitair vastgestelde uitkeringen. Het fonds kan gefinancierd worden door een kleine extra heffing op arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.
Lees het hele artikel hier.
(Bron: Medisch Contact)