Het gerechtshof Den Haag heeft op 8 november 2022 geoordeeld over een zaak waarin een klokkenluider schadevergoeding van ruim 2 miljoen euro vordert van TNO. De schadevergoeding is afgewezen. De klokkenluider werkt sinds 2007 bij TNO en heeft in 2016 melding gedaan van vijf vermeende misstanden. TNO heeft de meldingen onderzocht en één (deel)melding gedeeltelijk gegrond bevonden. De klokkenluider is tijdens de afhandeling van zijn meldingen arbeidsongeschikt geworden.
Het Haagse hof kan niet vaststellen dat er sprake is van benadeling van de klokkenluider door TNO in de zin van artikel 7:658c BW. Dat betekent dat de schade die het gevolg is van de arbeidsongeschiktheid van de klokkenluider niet kan worden toegerekend aan TNO en daarom is TNO niet aansprakelijk. Het hof oordeelt dat de klokkenluider weliswaar als gevolg van zijn melding stress heeft ervaren en dat die stress (mede) heeft geleid tot zijn arbeidsongeschiktheid, maar dat alleen is nog niet voldoende om te oordelen dat TNO ook aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van die arbeidsongeschiktheid. De re-integratie is niet geslaagd doordat een patstelling ontstond als gevolg van de financiële eisen die de klokkenluider stelde. Niet gebleken is dat de arbeidsongeschiktheid van de klokkenluider is blijven bestaan of verergerd door handelen of nalaten van TNO.