Hoewel er sinds 1993 in Nederland een verbod op asbest bestaat, zijn de problemen die de gevaarlijke mineralen met zich meebrengen nog lang niet voorbij. Nog elk jaar kloppen meer dan 500 asbestslachtoffers aan bij het Instituut Asbestslachtoffers (IAS), zegt directeur Jan Warning tegen Cobouw. Een aanzienlijk deel van die slachtoffers, ongeveer een derde, komt uit de bouw.

Slachtoffers hebben recht op een schadevergoeding van hun werkgever van 65.000 euro. Sowieso is er een tegemoetkoming vanuit de overheid, een voorschot op de schadevergoeding, van 21.000 euro. Wanneer een werkgever aansprakelijkheid erkent, moet dat geld worden teruggestort naar de overheid en betaalt de werkgever dit bedrag. De slachtoffers worden door artsen doorverwezen naar het IAS, dat in 1998 is opgericht om een bemiddeling te bieden met de werkgever voor die schadevergoeding.

Maar vaak is er een probleem: het lukt lang niet altijd om tot een geslaagde bemiddeling en schadevergoeding te komen. “Onze taak is het verkorten van de juridische lijdensweg van asbestslachtoffers, en het tot een bevredigend resultaat te brengen”, zegt Warning tegen Cobouw. “Maar het blijkt dat dit voor de bouw lastiger is dan voor andere sectoren.” Van de 162 bemiddelingstrajecten in de bouw in 2019 kwam slechts 17 procent tot een geslaagd resultaat. Het gemiddelde slagingspercentage in heel Nederland ligt een stuk hoger: op 47 procent.

Volgens de IAS-directeur zijn daar drie mogelijke redenen voor. Slachtoffers hebben vaak bij meerdere bedrijven gewerkt waar ze zijn blootgesteld aan asbest. Ook kan het zijn dat een bedrijf niet verzekerd is, of het bedrijf bestaat niet meer. 

Voor dat laatste probleem denkt het IAS een oplossing te hebben; een fonds. “In de gevallen dat er geen werkgever meer bestaat, kun je zeggen: dan doen we dit uit de collectieve middelen van de bedrijfstak. Dat zou dus een fonds kunnen zijn.” Het instituut verwacht dat er jaarlijks 15 tot 20 situaties zijn waarbij iemand recht zou hebben op schadevergoeding uit het fonds. Per jaar zou er dan ongeveer 1 miljoen euro nodig zijn.

(Bron: Cobouw)