Zijn de klanten van het UWV tevreden over de geplaagde organisatie? Het kan beter, blijkt uit een nieuw inspectierapport over de uitkeringsinstantie. Er wordt wat gemopperd op het UWV. Terwijl er ook veel goed gaat, benadrukken de bestuurders telkens. Is dat zo? De Inspectie SZW (toezichthouder bij het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid) zocht het uit. De klanten van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) geven de organisatie gemiddeld een mager zesje, blijkt uit hun rapport. 

Waar bijna iedereen tevreden over is, is de nauwkeurigheid van de uitbetaling. Tussen de 94 en 97 procent van de arbeidsongeschikten ziet de uitkering op tijd op zijn of haar rekening staan. Van de werklozen heeft 88 procent de WW-uitkering op tijd binnen. 

Maar dan de dienstverlening: het UWV tracht mensen te helpen naar een baan. Daar kan het net zo goed mee stoppen, vindt 29 procent van de jonggehandicapten met een Wajonguitkering. Het helpt helemaal niets wat UWV doet, zeggen zij. Niet iedereen denkt er zo over. Zo zegt 40 procent wel wat aan de begeleiding te hebben gehad. 

Jobcoach
Bij gedeeltelijk arbeidsongeschikten in de WIA of WAO is 28 procent positief over de hulp. Die hulp kan een werkervaringsplaats zijn geweest, of een sollicitatietraining. Het meest tevreden zijn de klanten over hun jobcoach. Twee derde van de arbeidsongeschikten is lovend over de begeleider. Ruim 40 procent van de Wajongers denkt zelfs dat ze zonder die coach het werk niet volhouden. 

“Ook het hebben van een vaste contactpersoon bij het UWV of bij een reïntegratiebedrijf vergroot de kans op werk”, meldt de Inspectie SZW. “Aangezien de helft van de uitkeringsgerechtigden aangeeft geen vaste contactpersoon te hebben, is hier nog veel winst te boeken.”

Bij mensen met een WGA-uitkering, die tijdelijk arbeidsongeschikt zijn of nog voor een deel kunnen werken, had het UWV zich in 2015 voorgenomen het contact beter te onderhouden. Dat is niet zo goed gelukt, meent de Inspectie SZW. Deze mensen zouden in theorie allemaal in de toekomst weer moeten kunnen werken, maar in de enquête denkt 58 procent nooit meer aan het werk te komen. “Erg hoog”, aldus de inspectie.

Psychische problemen
De WGA’ers met een psychische aandoening krijgen inmiddels wel veel ondersteuning van het UWV. Opvallend is dat deze groep duidelijk minder tevreden is over de hulp. Zij geven de dienstverlening een 5,8 en zijn daarmee het meest kritisch op de organisatie. De inspectie beveelt het UWV nadrukkelijk aan om zich te verdiepen in de ondersteuning van WGA’ers met psychische problemen. “Dat is gezien de forse omvang van deze groep zowel op financiële als sociale gronden van groot belang.”

Van alle werklozen met een WW-uitkering zegt 18 procent dat ze de hulp van het UWV zinvol vinden; dat de uitkeringsorganisatie de kans op werk heeft vergroot. Over maatwerk, dus individuele begeleiding, zijn de werklozen nog het meest te spreken.

Maatwerk wordt bij de Wajong ook gewaardeerd. Voor iedere jonggehandicapte die een uitkering instroomt, wordt in principe een participatieplan gemaakt waarin staat hoe de klant kan worden ondersteund. En daar zijn ze content mee. Opvallend is dat nog geen vier op de tien ondervraagden weet dat er voor hen een participatieplan is, terwijl ze dat allemaal krijgen. 

Persoonlijke dienstverlening
Het UWV laat in een reactie op de resultaten van het inspectieonderzoek weten zich aangemoedigd te voelen om meer individuele hulp te gaan bieden aan klanten. Het UWV heeft van het Rijk ook 70 miljoen euro extra gekregen dit jaar voor meer persoonlijke dienstverlening. Dat lijkt bij Wajongers hard nodig, want een grote groep van bijna 60 procent geeft aan ‘soms het idee te hebben dat het allemaal te veel wordt’. 

Dat komt deels door geldproblemen. Ruim een derde van alle jonggehandicapten – werkend of niet- zegt niet te kunnen rondkomen. Zes procent heeft serieuze schulden. Bij de arbeidsongeschikten in de WIA kampt zelfs 10 procent met zorgelijke geldproblemen. 

Voor het geld hoeven Wajongers ook geen baan te zoeken. Slechts 39 procent zegt er financieel op vooruit te zijn gegaan sinds ze, meestal parttime, werken. 

(Bron: Trouw)