De werkdruk in de zorg is zo hoog dat medewerkers steeds vaker psychische hulp nodig hebben, blijkt uit onderzoek van IZZ, een ledencollectief van werknemers en werkgevers in de zorg.

Het aandeel zorgmedewerkers dat psychische zorg ontvangt, is de afgelopen vier jaar met 40 procent gestegen. Vooral werknemers onder de 25 jaar hebben vaker psychische problemen. Dat blijkt uit een analyse van de gegevens van 210.000 zorgmedewerkers bij 385 instellingen. 

Het onderzoek werd uitgevoerd door IZZ, het ledencollectief van werknemers en werkgevers in de zorg. “Dit is een enorme stijging”, zegt Anouk ten Arve, programma­manager voor gezond werken in de zorg bij IZZ. De personeelstekorten spelen volgens haar zeker een rol in de forse toename van psychische zorg voor medewerkers. 

Volgens Ten Arve zijn veel organisaties in een negatieve spiraal beland. “Wat wij veel terughoren van onze ­leden, is dat er geen vet meer op de botten zit. De werkdruk gaat omhoog, waardoor mensen uitvallen. Daardoor verslechtert het werkklimaat en vallen nog meer mensen uit.” 

De meesten gaan naar de praktijkondersteuner
Aan het onderzoek werkten organisaties uit alle hoeken en gaten van de zorg mee. Gemiddeld ontving bijna 7 procent van de zorgmedewerkers in 2018 psychische zorg, tegenover 4,7 procent in 2014. Van jongeren onder de 25 kreeg vorig jaar één op de tien psychische hulp, in de langdurige zorg lag het percentage jongeren met psychische klachten op 13 procent.

Meer dan de helft van de zorgmedewerkers in het onderzoek kreeg psychische hulp van een praktijk­ondersteuner bij de huisarts, de laagdrempeligste vorm van ggz. Een kwart ging naar een psycholoog in de basis-ggz, waar bijvoorbeeld angststoornissen en depressies behandeld worden. Van de mensen die hulp zochten in 2018, kwam 20 procent in de gespecialiseerde ggz terecht.

Bij een kwart van de zorgmedewerkers met psychische klachten is zeker dat deze voortkomen uit het werk, aldus Ten Arve. Bij de rest is het moeilijker vast te stellen. “Wel zien wij in onze analyses dat bij organisaties waar veel medewerkers psychische zorg ontvangen, het organisatieklimaat ook vaak slecht is en mensen minder met elkaar in gesprek gaan dan in psychisch gezondere ­organisaties.”

Het verschil in gebruik van psychische zorg tussen jongeren en ouderen is in de loop van de jaren, en vooral in 2018, groter geworden, aldus IZZ. Ten Arve hoort verhalen over jonge zorgmedewerkers die door personeelskrapte en op hun eerste dag alleen verantwoordelijk zijn voor een hele afdeling in het verpleeghuis, of voor een hele groep mensen met een verstandelijke beperking.

Na alle bezuinigingen kunnen jongeren houvast missen
“Jongeren vinden het prima om hard te werken, maar willen wel toetsen of ze het goed doen”, zegt zij. “Ze willen goede zorg leveren, maar ­twijfelen of ze het niveau kunnen ­halen. Omdat er veel overlegstructuren zijn wegbezuinigd, kunnen jongeren houvast en begeleiding missen, waardoor ze vastlopen.”

Als Elise Merlijn van vakbond FNV de cijfers over jongeren onder ogen krijgt, zegt ze: “Jeetjemina, hier moeten we héél gauw naar kijken. Dit is dramatisch voor de sector, want het is al tien over twaalf als het gaat om de arbeidsmarkt. Als jongeren snel psychische problemen ontwikkelen als ze gaan werken, dan zijn ze eerder geneigd om de sector te verlaten.”

Ook IZZ ziet dat gevaar en noemt de cijfers ‘alarmerend’. Daarom begint direct vervolgonderzoek naar ondersteuning voor jonge zorgmedewerkers om mentaal gezond te blijven. Volgens FNV’er Merlijn moet de sector direct met maatregelen komen. “We moeten jongeren behouden in de zorg, ze zijn heel hard nodig.”

(Bron: Trouw)