Beroepsmatige blootstelling aan gevaarlijke stoffen draagt voor circa 5% bij aan de totale ziektelast in Nederland, dat is vergelijkbaar met bijvoorbeeld obesitas. Jaarlijks sterven alleen al aan de gevolgen van deze blootstelling tijdens hun werk, circa 4000 (oud-) medewerkers en wordt een veelvoud ziek.
Exposoom onderzoek geeft meer inzicht in welke (combinaties van) blootstellingen onder welke omstandigheden leiden tot (vroege) gezondheidseffecten en ziekte. Dit biedt mogelijkheden voor preventie van (beroeps)ziekten.
Exposoom is de combinatie van alle blootstellingen, bijvoorbeeld tijdens werk, reizen, in de woonomgeving, die iemand ervaart gedurende zijn/haar hele leven en het biologische effect van deze combinatie van blootstellingen op de gezondheid. Het exposoom is de tegenhanger van het genoom, de genetische samenstelling van een persoon.
Om het exposoom te onderzoeken worden nieuwe technieken en methoden toegepast die het mogelijk maken om persoonlijke blootstellingsprofielen te meten of te schatten, zoals sensoren of (non-invasieve) technieken die markers van blootstelling of de structuur en het functioneren van het biologische systeem kunnen meten.
Onlangs publiceerden Anjoeka Pronk, senior scientist Risk Analysis van TNO en Roel Vermeulen hoogleraar Milieu-epidemiologie en exposoom analyse van UU samen een artikel waarin zij de kansen beschrijven van toepassing van het exposoom concept voor meer effectieve preventie van (beroeps)ziekten.
Het exposoom concept toepassen
Door toepassing van het exposoom concept valt te achterhalen waarom de ene persoon ziek wordt en de andere, onder dezelfde (werk)omstandigheden, niet. Het kan inzichtelijk maken hoe verschillende blootstellingen samen kunnen leiden tot effecten op de gezondheid en wat de eerste tekenen van negatieve effecten van de blootstelling zijn.
Hierdoor kunnen procedures en interventies gericht op reductie van blootstellingen op de werkplek worden geoptimaliseerd. Er kan bijvoorbeeld worden ingegrepen op specifieke werksituaties waarbij blootstelling aan (gevaarlijke) stoffen kunnen leiden tot gezondheidseffecten.
Door deze inzichten kunnen risico’s beter beoordeeld worden en kunnen beter onderbouwde grens- en advieswaarden worden opgesteld. Beleid en regulering worden hiermee meer (door wetenschappelijke) data gedreven.
Preventie door real-time en non-invasief data verzamelen
De ontwikkeling en toepassing van sensoren en non-invasieve technieken die real time blootstellingsdata leveren, maakt ook het geven van real time feedback mogelijk. TNO werkt aan de ‘virtual occupational hygiene assistent’ waarmee persoonlijke en geautomatiseerde preventieve maatregelen op basis van sensormetingen binnen bereik komen voor organisaties waar wordt gewerkt met (gevaarlijke) stoffen.
Werknemers of HSE (Health, Safety and Environment) managers kunnen worden gewaarschuwd wanneer een blootstellingsniveau de grenswaarde nadert waardoor op tijd ingegrepen kan worden. Op termijn kan deze technologie gecombineerd worden met kennis over vroege ziekteprocessen en niet invasieve biomarker metingen zodat ingrijpen mogelijk is wanneer een biomarker een kritieke waarde nadert.
Het risico op de ontwikkeling van een werkgerelateerde aandoening wordt zo in een vroeg stadium en ook in het individu zelf geïdentificeerd. Dat biedt de mogelijkheid om actie te ondernemen om het risico voor werknemers zoveel mogelijk te beperken.
(Bron: TNO)