Het zware werk van zorgprofessionals die coronapatiënten behandelen kan gaan leiden tot emotionele overbelasting en posttraumatische stressstoornissen (PTSS) onder artsen en verpleegkundigen. Goede geestelijke ondersteuning en nazorg zijn daarom cruciaal, bepleiten beroepsverenigingen en het ministerie van Volksgezondheid.

De enorme toestroom van patiënten, de lange werkdagen en -weken, het gebrek aan afwisseling en het grillige ziekteverloop bij patiënten brengen bij artsen en verpleegkundigen diepe gevoelens van machteloosheid teweeg. Dit is de ervaring in vooral Brabantse ziekenhuizen.

“We verwachten dan ook dat er in de toekomst veel nazorg nodig zal zijn”, aldus Ans Willems. Zij is vakgroepleider medische psychologie in de Bernhovenkliniek Uden, die bijna alleen nog maar coronapatiënten opvangt. “In de zorg zijn we gewend om mensen beter te maken. Nu is de focus vaak gericht op rouw, of op het begeleiden van een stervende. Sommigen maken tijdens hun dienst meerdere sterfgevallen mee. Dat is een hele omschakeling voor alle medewerkers.”

Willems deelde haar ervaringen vrijdag in een webinar over de mentale gevolgen van de coronacrisis voor zorgpersoneel, georganiseerd door drie psychologenverenigingen: de Landelijke Vereniging Medische Psychologie (LVMP), het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) en de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidspsychologen en haar specialismen (NVGzP).

Teams
In ziekenhuizen in het hele land zijn in allerijl speciale teams opgetuigd, en bestaande teams uitgebreid, om collega’s mentaal te ondersteunen. In die teams zitten behalve psychologen ook maatschappelijk werkers en geestelijk verzorgers, en ook medewerkers die al voor de coronacrisis actief waren in zogeheten ‘Bedrijf Opvang Teams’. Ook hebben ziekenhuizen telefoonlijnen opengesteld voor medewerkers die hun verhaal kwijt willen.

Psychologen in de Medische Psychologie zijn in principe opgeleid om patiënten bij te staan. “Nu komt de hulpvraag niet op de eerste plaats van coronapatiënten, maar vooral van de eigen collega’s”, aldus Angélique Schiffer van het Catharina Ziekenhuis Eindhoven.

Ook het Isala ziekenhuis in Zwolle heeft een psychosociaal ondersteuningsteam ingesteld. Psycholoog Rik Withaar ziet daar hoe medewerkers vergeten te eten, te drinken en pauze te nemen. Ze raken vervreemd doordat ze uren in beschermende kleding werken en daardoor weinig direct contact met patiënten hebben. Ook de angst dat de beschermende middelen opraken drukt op ze, en door stress en overbelasting beginnen mensen te twijfelen aan hun medisch oordeelsvermogen.

Lange adem
Withaar is overigens onder de indruk van de veerkracht onder haar collega’s, maar beseft ook dat de ondersteuning van medewerkers een lange adem zal vergen: “Het is niet klaar als de laatste coronapatiënt het ziekenhuis heeft verlaten. De stress zal steeds opnieuw uitslaan. Er is weinig hersteltijd. Wij verwachten incident op incident.”

“Het ondersteunen van medewerkers heeft van de werkvloer tot het management absolute prioriteit”, zegt Joost Derwig, voorzitter van de LVMP. “We willen behandelaars zo goed mogelijk bijstaan zodat zij medische zorg kunnen blijven verlenen.” Maar, waarschuwt hij: “We moeten niet blijven sprinten, want het wordt een marathon.”

In eerste instantie krijgen ziekenhuizen voornamelijk te maken met medewerkers met een acute stressstoornis. Door hun heftige ervaringen worden ze prikkelbaar en krijgen ze last van bijvoorbeeld slapeloosheid. “Op langere termijn zal een percentage PTSS oplopen.”

Machteloos
De ervaringen zijn overal hetzelfde. Ook in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch ziet psycholoog Noor Assmann hoe groot de psychisch-emotionele aanslag op het zorgpersoneel is: “Iedereen draait langere diensten, zeven dagen per week, er zijn geen weekenden meer.” Bovendien, zegt ze: artsen en verpleegkundigen zien enkel nog maar coronapatiënten. “Dat valt medewerkers zwaar. Normaal zit er wat lucht in je dag, omdat je ook andere patiënten ziet.” Door het grillige ziekteverloop van besmette patiënten voelen de medewerkers zich vaak ook machteloos. “Je kunt als arts niet veel doen, terwijl je gewend bent de schouders eronder te zetten.”

De enorme toestroom van patiënten brengt bovendien dilemma’s met zich mee. “We hebben het gelijkheidsprincipe moeten loslaten”, aldus Ans Willems van de Bernhovenkliniek. “Je wil eigenlijk iedereen gelijk behandelen, maar met veertig patiënten per dag moeten we nu snel triëren (patiënten beoordelen, red.). We moeten nu aan de voorkant al een keuze maken: welke mensen maken de meeste kans? Want we hebben maar een beperkt aantal bedden. Dat is heftig voor patiënten, hun familie en ook voor ons.”

Buddy-systeem
Bianca Buurman, is behalve hoogleraar ouderengeneeskunde ook hoofdadviseur verpleging en verzorging bij het ministerie van Volksgezondheid. Zij ziet ook dat het verpleegkundig personeel onder chronische stress staat. “Er komt zoveel op hen af. De samenhorigheid en het plichtsbesef is groot, maar hoe zorgen we dat tijdig gesignaleerd wordt als het even te veel wordt?” De problemen bestaan niet alleen in de ziekenhuizen, maar ook in de ouderenzorg, de wijkverpleging en in de ggz: “Wij voelen als ministerie de urgentie dat goed op alle plekken te begeleiden.” Op korte termijn wordt gedacht aan het  inzetten van een buddy-systeem, waarin zorgmedewerkers gekoppeld worden aan een collega om een oogje in het zeil te houden.

Maar klachten zoals depressie, burn-out of PTSS kunnen ook later pas toeslaan, zegt Buurman. “Daarom is monitoring en begeleiding essentieel, en dat willen we samen met deskundigen opzetten. Nu is de focus nog vol op de coronapatiënten. Maar je moet je realiseren dat straks de reguliere zorg weer moet worden opgepakt. En de werkdruk daar was al hoog. Er zal langdurig veel van personeel gevraagd worden. Goede mentale gezondheid is daarvoor cruciaal.”

(Bron: De Volkskrant)