De gevolgen van asbest waren in de jaren zeventig al breed bekend. Toch bouwde Nederland het gebruik ervan maar langzaam af. Direct ingrijpen, zoals Zweden deed, had duizenden doden gescheeld. Dat blijkt uit onderzoek van Lex Burdorf, hoofd van de afdeling maatschappelijke gezondheidszorg van het Erasmus MC.

Nederland besloot in 1978 om het gebruik van asbest geleidelijk af te bouwen. Pas in 1993 werd het helemaal verboden. In Zweden werd asbest al in vrijwel helemaal 1982 verboden. “Zweden is in Europa een van de koplopers geweest in het stringenter omgaan met asbest. Nederland hoorde bij de middenmoot”, zegt Burdorf tegen het ND. Hij heeft samen met een medisch student en Zweedse onderzoekers onderzocht wat de gevolgen zijn van het asbestbesluit van 1978. “Als we toen hadden doorgepakt en hadden besloten asbest niet meer te gebruiken, had dat 1500 tot 3000 doden gescheeld.”

Eén van de redenen die Burdorf noemt voor de trage houding van de Nederlandse overheid is dat de industrie hier bovenmatig veel invloed had op het asbestbesluit. “In de wetenschap is veel discussie geweest over de gevaren van asbest. De industrie heeft de twijfel aangezwengeld.” Burdorf vindt dat we hiervan kunnen leren. “Je ziet nu exact hetzelfde gebeuren in de discussie over vapen, stikstof en bestrijdingsmiddelen. De industrie wakkert de twijfel aan. Ik vind dat de overheid moet zorgen voor goede, onafhankelijke onderzoeksprogramma’s. Laat je niet leiden door de industrie.”

De meest voorkomende ziekten die worden veroorzaakt door blootstelling aan asbest, zijn longkanker en ‘mesothelioom’; dat is kanker aan het long- of buikvlies. Mesothelioom wordt vrijwel uitsluitend veroorzaakt door asbest. Daarnaast wordt de ziekte asbestose (stoflongen) nog steeds bij enkele tientallen mensen per jaar vastgesteld.