In 2021 betreurde de agrarische en groene sector tien dodelijke ongevallen. Dat zijn er twee meer dan in 2020, toen we acht slachtoffers telden. De meeste ongevallen vonden plaats in de dierhouderij. Dat blijkt uit cijfers van branchevereniging Stigas.

De meeste ongevallen vonden plaats in de dierhouderij: twee in de rundveehouderij, twee in de varkenshouderij, een in de melkveehouderij en een keer in de paardenhouderij. Verder was er een dodelijk ongeval in de sectoren akkerbouw, fruitteelt en bos en natuur. 

Van de tien ongevallen betrof het drie keer een werknemer, twee keer een vrijwilliger, twee keer de ondernemer zelf, en in de overige gevallen een kind, een gezinslid en een derde. De oorzaak was in vijf gevallen een machine (sorteermachine, voermachine, een heftruck en twee keer een shovel). Verder vonden er ongevallen plaats met een mestsilo (mestgassen), een vallende hooibaal, een paard, een stier en tijdens het rietbranden.

Het overzicht van de dodelijke ongevallen in 2021 staat op veiligop1.

Afgelopen tien jaar
Als we kijken naar de afgelopen tien jaar dan gaat het in totaal om 121 ongevallen, dat is gemiddeld 12 ongevallen per jaar. In de tien jaar ervoor was het gemiddelde 18 ongevallen per jaar. Als we kijken naar de verdeling over de sectoren zien we dat er relatief veel ongevallen plaatsvinden in de dierhouderij en in de sector open teelten. De meest voorkomende oorzaak zijn ongevallen met (rijdende) machines. Hierbij gaat het relatief vaak om ongevallen met trekkers, heftrucks en shovels. In 40% van de gevallen is het slachtoffer de ondernemer zelf. Ook betreft het vaak ongevallen met gezinsleden. Van de 28 gezinsleden betrof het in 14 gevallen een kind van onder de 18 jaar. Daarnaast betrof het in een geval een kind dat op bezoek was.

(Bron: Stigas)