Een schildersbedrijf moet een arbeidsongeschikte werknemer een schadevergoeding betalen, mede omdat het bedrijf de man ten onrechte liet schaduwen door een recherchebureau. De rechter noemde de aanpak van het bedrijf “volstrekt buitenproportioneel”.

De schilder kreeg begin 2019 last van schouderklachten en wilde daarom minder gaan werken. Zijn werkgever werkte daar niet aan mee. Enige tijd later meldde de man zich ziek. Na een paar weken riep de werkgever hem op om weer aan de slag te gaan, maar de schilder gaf aan daartoe nog niet in staat te zijn. De bedrijfsarts was het daarmee eens. De man moest worden geopereerd en had tijd nodig om te herstellen.

Recherchebureau
Een aantal maanden later hoorde de werkgever geruchten dat de man thuis werkzaamheden zou verrichten. Hierop schakelde het bedrijf een recherchebureau in, dat de man enige tijd thuis in de gaten hield. Het schildersbedrijf riep de man vervolgens wederom op om weer aan het werk te gaan. Maar de bedrijfsarts oordeelde dat er sprake is van zowel arbeidsbeperkingen als een ernstig arbeidsconflict, waardoor de man nog niet aan de slag kon.

Nadat de arbeidsovereenkomst vanwege arbeidsongeschiktheid is geëindigd, stapte de schilder naar de rechter, om een schadevergoeding te eisen. Volgens hem kreeg hij door het ernstig verwijtbaar handelen door zijn werkgever naast zijn ziekte ook psychische problemen, waardoor hij volledig arbeidsongeschikt raakte. De man eiste ontslagvergoedingen van in totaal ruim 140.000 euro, wegens inkomensschade, onterecht ontslag en immateriële schade.

Uitspraak kantonrechter
Uit de uitspraak blijkt dat de kantonrechter in Roermond de werknemer grotendeels in het gelijk heeft gesteld. Volgens de kantonrechter had de werkgever de schilder in de eerste plaats korter moeten laten werken, wegens zijn toenemende gezondheidsklachten. Maar van het inschakelen van een recherchebureau maakt de rechter helemaal gehakt. “De inzet van een recherchebureau is een vergaand middel dat niet lichtvaardig ingezet mag worden”, aldus de uitspraak. Werkgevers mogen een werknemer alleen buiten zijn medeweten controleren door een recherchebureau als er ‘sprake is van zeer bijzondere omstandigheden waarbij tegen de werknemer ernstige verdenkingen zijn gerezen’. In dit geval achtte de kantonrechter de inzet van een recherchebureau ‘volstrekt buitenproportioneel’, ook omdat dat een ‘ernstige inbreuk maakte op de persoonlijke levenssfeer’ van de zieke schilder.

Het schildersbedrijf moet de werknemer daarom een vergoeding van onder meer inkomensschade van 30.000 euro betalen, en daarboven op nog eens 25.000 euro wegens immateriële schade.

Lees de uitspraak van de kantonrechter hier.