Het afgelopen jaar waren bedrijfsuitjes weliswaar niet mogelijk ten gevolge van COVID, maar toch moest recent een kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland oordelen over de vraag wie aansprakelijk is voor de schade die een werkneemster geleden had ten gevolge van een ongeluk tijdens een bedrijfsuitje in 2017. Hoe haalbaar was die claim?

Door mr. Anne-Marie van den Belt

Reeds in 2009 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een werkgever aansprakelijk kan zijn voor schade die ontstaat tijdens een bedrijfsuitje. Soms valt dat onder de zorgplicht die geldt bij de uitoefening van de werkzaamheden, maar soms is daarbuiten ook nog een mogelijkheid tot aansprakelijkheid op grond van het zogenaamde goed werkgeverschap.

Of sprake is van aansprakelijkheid aan de kant van de werkgever hangt sterk af van de omstandigheden van het geval. In het geval waar de rechter over moest oordelen, was sprake van een personeelsfeest met een rodeostier. De werkneemster was van de rodeostier gevallen en had letsel aan haar arm/schouder opgelopen. Zij heeft haar werkgever voor de geleden schade aansprakelijk gesteld.

Cruciale vraag was of de werkgever inderdaad aansprakelijk was. Daarvoor was relevant om te bepalen of sprake was van schade geleden in de uitoefening van de werkzaamheden of dat bijvoorbeeld sprake was van een dermate gevaarlijke activiteit dat de werkgever als goed werkgever voorzorgsmaatregelen had moeten nemen.

De kantonrechter overweegt dat een ongeval tijdens een door de werkgever georganiseerde (ontspannende) activiteit aanleiding kan geven tot aansprakelijkheid. Daarvoor is wel vereist dat er een ‘voldoende nauw verband’ bestaat tussen de activiteiten en de door de werkneemster te verrichten werkzaamheden.

Sociale druk
In dit geval is volgens de kantonrechter onvoldoende gebleken dat deze band er is. Niet is komen vast te staan dat het voor de werkneemster verplicht was om bij het personeelsfeest aanwezig te zijn. Het is ook niet gebleken dat er druk werd uitgeoefend en/of dat het wegblijven van het feest consequenties zou hebben voor de positie van de werkneemster. Zelfs als de werkneemster enige sociale druk heeft ervaren om naar het feest te gaan, had zij bovendien niet aan het rodeorijden hoeven deel te nemen. Er is dus geen aanleiding om aansprakelijkheid aan te nemen in het kader van de uitoefening van de werkzaamheden.

De werkgever is ook niet voor de schade van de werkneemster aansprakelijk op grond van het goed werkgeverschap, aldus de kantonrechter. In dat kader overweegt de kantonrechter dat een werkgever ook aansprakelijk zijn voor de gevolgen van een ongeval dat de werkneemster is overkomen buiten de uitoefening van zijn werkzaamheden, maar dan moet er wel sprake zijn van een bijzonder risico op schade. In dit geval is een dergelijk risico er niet oordeelt de kantonrechter. Uit de overgelegde beelden blijkt dat de stier relatief rustig bewoog en dat bovendien sprake was van een valkussen. Daarnaast kan rodeorijden in zijn algemeenheid niet worden gezien als een dusdanig gevaarlijke activiteit dat die niet op zijn plaats zou zijn op een personeelsfeest.

Kortom, de kantonrechter oordeelt dat de werkgever niet aansprakelijk is voor de door de werkneemster geleden schade. De kantonrechter overweegt tot slot dat als die aansprakelijkheid wel zou worden aangenomen, het feitelijk onmogelijk zou zijn om niet iets in de vorm van een sport- en spelsituatie te organiseren tijdens een personeelsuitje. Dat oordeelt de kantonrechter als te verstrekkend.

(Bron: De Jurist)