Door de coronacrisis werken veel mensen thuis. Ook als het om thuiswerken gaat hebben werkgevers een zorgplicht. Op grond van artikel 7:658 BW is de werkgever verantwoordelijk voor een veilige werkplek voor zijn werknemers.

Zo moet de werkgever bijvoorbeeld zorgen voor een ergonomisch verantwoorde thuiswerkplek. Het Gerechtshof Amsterdam hield op 7 september 2006 een werkgever aansprakelijk voor de RSI-klachten die zijn werknemer opliep tijdens thuiswerken.

Naast de zorg voor een veilige en arbotechnisch verantwoorde werkplek, bestaat de zorgplicht uit het geven van aanwijzingen ten aanzien van de werkplek. Denk aan uitleg over hoe (losse) kabels kunnen worden weggewerkt, maar ook over het feit dat er op de thuiswerkplek voldoende daglicht moet zijn. De werkgever heeft géén zeggenschap over de woninginrichting buiten de directe plek van waaruit werkzaamheden worden verricht. In bepaalde situaties kan deze dan ook niet aansprakelijk worden gesteld. Denk aan een situatie waarbij iemand zich in zijn of haar keuken verbrandt aan hete koffie. Of een val over slingerend speelgoed.

Wanneer aansprakelijkheid van een werkgever wordt onderzocht, moet worden gekeken welke voorzieningen voorhanden waren en hoe de werkplek was ingericht. De werkgever moet voldoende instructies op het vlak van veiligheid hebben gegeven. Ook is deze gehouden aan de controle hiervan. Echter, er gelden lagere eisen aangaande een thuiswerkplek dan een werkplek op kantoor. Een nooduitgang hoeft thuis bijvoorbeeld niet aanwezig te zijn.

(Bron: ASP)