In 2020 legde Mildred Brun in haar blog uit wat shockschade is en wanneer iemand hier recht op heeft. Op 28 juni 2022 liet de Hoge Raad zich na vele jaren weer uit over het leerstuk shockschade. De door de Hoge Raad ingezette koerswijziging is zeer relevant voor de letselschadepraktijk. Daarover gaat deze nieuwe blog van Eline Spijker.

mr. Eline Spijker

Door mr. Eline Spijker

Aanleiding voor de koerswijziging
Sinds het ontstaan van het shockschadeleerstuk in 2002 is er veel kritiek geweest op de invulling hiervan. Voor betrokkenen is het lastig om in te schatten wanneer er precies een geslaagd beroep op shockschade kan worden gedaan. Om die reden is sprake van rechtsonzekerheid.

De Hoge Raad merkt op dat er in de praktijk verschillende opvattingen over de vergoeding van shockschade bestaan. In combinatie met de zeer ernstige zaak waarover de Hoge Raad nu moet beslissen, ziet de Hoge Raad aanleiding om het leerstuk van de shockschade te verduidelijken.

De feiten van de zaak
In 2015 valt een op dat moment achtjarig slachtoffer van de tiende verdieping van een flat en komt te overlijden. De moeder van het slachtoffer wordt door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld wegens doodslag. De vader van het slachtoffer vraagt de rechter in het strafproces om een vergoeding voor shockschade toe te wijzen, nadat hij een Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS) oploopt als hij zijn eigen kind moet identificeren in het mortuarium en daar geconfronteerd wordt met het stoffelijk overschot en de impact die de val op het lichaam heeft gehad. De rechter wijst het verzoek toe. De moeder is het hier niet mee eens en gaat in cassatie. In cassatie klaagt de verdachte over het vereiste van de directe confrontatie. De jurisprudentie bepaalt dat er een rechtstreekse en onverhoedse confrontatie moet zijn met het ongeval en daar is hier geen sprake van. Om die reden is de toewijzing van de shockschadevordering onterecht, aldus de moeder.

Wat vindt de Hoge Raad hiervan?
Iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt of verwondt, kan ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie de confrontatie een hevige emotionele shock teweeg brengt. Om te bepalen of er sprake is van onrechtmatig handelen jegens een derde geeft de Hoge Raad een drietal (niet-limitatieve) gezichtspunten.

  1. De aard, toedracht en gevolgen van de onrechtmatige daad die is gepleegd ten opzichte van het primaire slachtoffer. Daarbij spelen ook een rol de intentie van de dader en de aard en de ernst van het leed dat is toegebracht aan het slachtoffer.
  2. De wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de onrechtmatige daad en de gevolgen van die daad die is gepleegd jegens het primaire slachtoffer. Als iemand direct en rechtstreeks wordt geconfronteerd met de daad, zal er eerder sprake zijn van shockschade dan wanneer iemand pas later met de gevolgen wordt geconfronteerd (de Hoge Raad bevestigde dit op 20 september 2022). Ook is relevant in hoeverre de confrontatie onverwacht (‘onverhoeds’) was.
  3. De aard en mate van hechtheid van de relatie tussen het primaire en secundaire slachtoffer. Als er geen hechte relatie was dan zal er minder snel onrechtmatigheid worden aangenomen.

Verder benoemt de Hoge Raad dat alleen de (materiële en immateriële) schade die voortvloeit uit ernstig geestelijk letsel vergoed moet worden. De drempel voor de term ‘ernstig’ ligt hoger dan bij het primaire slachtoffer. Om te bewijzen dat sprake is van dit soort letsel hoeft niet – zoals voorheen wel – sprake te zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Een rapportage van de huisarts of psycholoog kan voldoende zijn.

Beoordeling feitenrechter
Aan de hand van de gezichtspunten kan de feitenrechter beoordelen of in een voorkomend geval sprake is van shockschade. De Hoge Raad benadrukt dat de gezichtspunten in onderling verband moeten worden beschouwd. Er is niet één gezichtspunt dat doorslaggevend(er) is dan de andere. Belangrijk is dat het gaat om de concrete omstandigheden van het geval.

Verandering in de praktijk
De Hoge Raad heeft in 2022 het leerstuk van de shockschade verduidelijkt en tegelijkertijd gewijzigd. Het open karakter van de gezichtspuntenbenadering geeft de feitenrechter meer vrijheid in de beoordeling van shockschadevorderingen. De praktijk zal moeten gaan uitwijzen in hoeverre deze koerswijziging tot veranderingen in de praktijk zal leiden.

(Bron: Beer advocaten)