In een recent arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de door een verzekerde gemaakte redelijke kosten ter vaststelling van schade dwingendrechtelijk moeten worden vergoed door de verzekeraar, ook wanneer vergoeding van deze kosten is uitgesloten op de polis.

mr. Marinda Krijgsman NIVRE-re

Door mr. Marinda Krijgsman

Feiten
Eiser is in 2015 betrokken geweest bij een verkeersongeval, waarbij hij letsel heeft opgelopen. Ten tijde van het ongeval had eiser bij NH1816 een zogenaamde combipolis afsloten. Deze combipolis bestond uit een motorverzekering en een verzekering genaamd ‘Arag Rechtsbijstand particulieren’.

Eiser heeft zich na verloop van tijd gemeld bij een advocaat van zijn eigen keus. NH1816 heeft hierop aangegeven dat de polisvoorwaarden de vergoeding van deze buitengerechtelijke kosten in de weg staan. NH1816 voert hiertoe aan dat eiser recht had op juridische bijstand via Arag en in de polisvoorwaarden is opgenomen dat geen aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten bestaat, wanneer de verzekerde geheel of gedeeltelijk recht heeft op vergoeding krachtens een andere verzekering.

Eiser vordert een verklaring voor recht dat NH1816 de buitengerechtelijke kosten wel moet vergoeden. Hij voert hiertoe aan dat de buitengerechtelijke kosten op grond van artikel 7:959 lid 1 BW voor rekening van NH1816 komen en hiervan ingevolge artikel 7:963 lid 6 BW niet mag worden afgeweken.

De rechtbank en het Hof hebben eerder geoordeeld dat NH1816 terecht een beroep doet op de polisvoorwaarden. De Hoge Raad denkt daar anders over met verwijzing naar artikel 7:959 lid 1.

Beoordeling
Artikel 7:959 lid 1 BW bepaalt onder meer dat de redelijke kosten gemaakt tot het vaststellen van de schade ten laste van de verzekeraar komen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat in artikel 7:959 lid 1 BW aansluiting is gezocht bij artikel 6:96 lid 2, sub b BW. Uit dit artikel volgt dat de redelijke kosten ter vaststelling van de schade voor vergoeding in aanmerking komen. Volgens artikel 7:963 lid 6 BW kan van artikel 7:959 lid 1 BW niet ten nadele van de verzekeringnemer of de verzekerde worden afgeweken voor zover de daarin bedoelde kosten niet het bedrag overschrijden dat gelijk is aan de verzekerde som.

Vervolgens voert NH1816 aan dat de declaraties niet inzichtelijk maken welke werkzaamheden zien op kosten ter vaststelling van de hoogte van de schade. Het Hof gaat hierin mee en oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is van kosten die door NH1816 dienen te worden gedragen als (redelijke) kosten tot het vaststellen van de schade.

De Hoge Raad stelt dat dit oordeel in het licht van dat partijdebat onbegrijpelijk is, nu niet valt in te zien op welke kosten die posten anders kunnen zien dan op kosten ter vaststelling van de hoogte van de als gevolg van het ongeval geleden letselschade.

In de praktijk
In de praktijk worden we met regelmaat geconfronteerd met SVI-polissen waarop vergoeding van de buitengerechtelijke kosten wordt uitgesloten. De Hoge Raad oordeelt in dit arrest dat de kosten ter vaststelling van de schade niet mogen worden uitgesloten op een SVI-polis, maar dwingendrechtelijk voor vergoeding in aanmerking komen. Dit wordt echter wel beperkt tot kosten ter vaststelling van de schade. Wat hier precies onder wordt verstaan, is voor discussie vatbaar. De praktijk zal verder moeten leren in welke mate die discussie gevoerd gaat worden. Het is voor belangenbehartigers in ieder geval van belang de werkzaamheden goed te specificeren. Wij sluiten niet uit dat hier nog een vervolg op gaat komen, al dan niet in de vorm van aanvullende rechtspraak.

Bron: Letselschade.com