Iemand die gewond raakt  door een ander, bijvoorbeeld tijdens een verkeersongeval, kan soms ook zelf schuld hebben daaraan.  Denk aan de fietser die door rood rijdt en dan wordt aangereden, de motorrijder die geen helm droeg of de passagier die geen gordel droeg.  De aansprakelijke partij of diens aansprakelijkheidsverzekeraar kan dan een beroep doen op eigen schuld. Dat betekent meestal dat niet 100% maar een lager percentage van de schade moet worden vergoed.

mr. Peter van Huizen

Door mr. Peter van Huizen van Salva Schaderecht

Zie voor meer informatie over ‘eigen schuld’:  artikel 6:101 BW

Soms maakt het slachtoffer daarover afspraken met de aansprakelijkheidsverzekeraar, bijvoorbeeld omdat het slachtoffer erkent dat er eigen schuld is. Vervolgens kan de schade worden vergoed op basis van het percentage vergoedingsplicht dat is overeengekomen.

De vraag waarover het gerechtshof moest oordeel, was of dat overeengekomen percentage ook geldt tegenover derden, dus andere partijen dan het slachtoffer en de aansprakelijkheidsverzekeraar. Er zijn naast het slachtoffer immers ook vaak andere partijen die een vordering hebben op de aansprakelijkheidsverzekeraar. Zo kan bijvoorbeeld de ziektekostenverzekeraar van het slachtoffer de uitgekeerde ziektekosten verhalen op de aansprakelijkheidsverzekeraar.

Kan die ziektekostenverzekeraar dan ‘meeliften’ op het tussen het slachtoffer en de aansprakelijkheidsverzekeraar overeengekomen percentage? Dat is in deze zaak wat Menzis stelt als ziektekostenverzekeraar van het slachtoffer. Achmea is het daar als aansprakelijkheidsverzekeraar niet mee eens.  Achmea stelt dat zij richting Menzis nog steeds een beroep kan doen op een hoger percentage eigen schuld dan zij met het slachtoffer is overeengekomen.

Het gerechtshof geeft Achmea gelijk.  Menzis kan geen rechten ontlenen aan een afspraak tussen Achmea en het slachtoffer over het percentage van de schade dat Achmea zal vergoeden.  Daar staat Menzis buiten. Het staat Achmea dus vrij om los van die afspraak met het slachtoffer richting andere partijen haar beroep op een hoger percentage eigen schuld te handhaven. Gelukkig maar, want anders zouden aansprakelijkheidsverzekeraars misschien minder ‘welwillend’ zijn tegenover slachtoffers. Soms kan een aansprakelijkheidsverzekeraar, die eigenlijk vindt dat er bijvoorbeeld 50% eigen schuld is, jegens het slachtoffer bereid zijn om toch 75% van de schade te vergoeden. Dat zullen aansprakelijkheidsverzekeraars mogelijk minder snel zijn als zij daar vervolgens ook jegens andere partijen, zoals ziektekostenverzekeraars, aan zijn gebonden.

In het kort
In deze zaak bestaat er tussen Menzis (zorgverzekeraar) en Achmea (WAM-verzekeraar)  een geschil. Menzis heeft als zorgverzekeraar de medische kosten van een slachtoffer van een verkeersongeval vergoed. Achmea heeft aansprakelijkheid erkend en is, na een discussie over eigen schuld, met het slachtoffer overeengekomen dat zij 75% van de schade zal vergoeden.

Menzis is als verzekeraar van het slachtoffer voor wat betreft de uitgekeerde ziektekosten gesubrogeerd in de rechten van het slachtoffer tegen over de aansprakelijke partij.

Zie hier meer over subrogatie: artikel 7:962 BW

Menzis meent op grond van subrogatie eveneens recht te hebben op vergoeding van 75%, terwijl Achmea van mening is dat Menzis slechts recht heeft op vergoeding van 50%. Hieruit rijst de vraag of een gesubrogeerde (zorgverzekeraar) recht heeft op hetzelfde percentage schadevergoeding dat door een aansprakelijkheidsverzekeraar is overeengekomen met het slachtoffer.

Toedracht en letsel
Op 10 april 2019 heeft er een verkeersongeval plaatsgevonden tussen een persoon in een bestelauto (persoon A) en een persoon op de fiets (persoon B). B stak op een gegeven moment de voorrangsweg over, toen A net naderde. A kon B niet meer ontwijken en heeft B aangereden, met ernstig letsel als gevolg. De verzekeraar van A heeft de aansprakelijkheid van het ongeval erkend. Tussen partijen staat verder vast dat er geen sprake is van overmacht en dat B zelf heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade. De 50% regel en de billijkheidscorrectie van artikel 6:101 BW zijn dus van toepassing. De 50% regel houdt in dat wanneer de bestuurder van een motorrijtuig zich niet op overmacht of op bewuste roekeloosheid van het slachtoffer kan beroepen, in het geval het slachtoffer ouder dan 14 jaar is, in ieder geval 50% van de schade van het slachtoffer voor rekening van de bestuurder.

Zie voor meer informatie over de 50% regel: artikel 185 Wegenverkeerswet

Procedure in de rechtbank en het geschil in hoger beroep
Menzis heeft in eerste aanleg in de rechtbank onder meer gevorderd dat Achmea ook jegens haar gehouden is tot betaling van 75% van de schadevergoeding, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen heeft bepaald dat het percentage op 50% ligt.

Menzis heeft hiertegen vervolgens hoger beroep ingesteld.

Het oordeel van het hof ten aanzien van (het percentage) van gesubrogeerde verzekeraars
Op grond van artikel 7:962 lid 1 BW gaan vorderingen tot vergoeding van schade van de verzekerde over op de verzekeraar, voor zover de verzekeraar die schade vergoedt.

Hierbij moet volgens de Hoge Raad uitgangspunt zijn dat de billijkheidscorrectie van artikel 6:101 lid 1 BW doorwerkt in de (regres)verhouding tussen verzekeraars op gelijke wijze als hoe deze zich zou verhouden tussen de verzekerden. Ook in het geval van subjectieve omstandigheden aan de zijde van de verzekerde geldt deze verhouding.

De Hoge Raad heeft voorts beslist dat regresnemers, zoals gesubrogeerde verzekeraars, niet profiteren van de 50% en 100% regel uit het verkeersaansprakelijkheidsrecht. Zij beschikken immers niet over dezelfde bescherming die verkeersslachtoffers gezien hun grote gewicht van het persoonlijke belang en het maatschappelijk belang genieten. De Hoge Raad acht verzekeraars in beginsel zelf in staat door collectief overleg tot de standaardisering te komen die door hen gewenst lijkt. Indien het niet gaat om een vordering van het slachtoffer zelf, moet een eventuele vermindering van de schadevergoedingsplicht van de gemotoriseerde verkeersdeelnemer plaatsvinden aan de hand van de primaire causaliteitsafweging van artikel 6:101 lid 1 BW en kan vervolgens nog de billijkheidscorrectie uit die bepaling voortkomen. Daarbij moet rekening worden gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval aan de zijde van de gemotoriseerde verkeersdeelnemer en het verkeersslachtoffer, waaronder de ernst van ieders fout als de mate van verwijtbaarheid van hun gedragingen. De billijkheidscorrectie zal in deze gevallen doorgaans slechts tot een beperkte bijstelling van de causaliteitsafweging kunnen leiden.

Op welk percentage schadevergoeding heeft Menzis recht?
De vraag die centraal staat in onderhavige uitspraak is op welk percentage van de schadevergoeding Menzis, als de gesubrogeerde zorgverzekeraar recht heeft. Er dient voor de vaststelling van deze omvang allereerst te worden vastgesteld in welke mate het verkeersgedrag van B enerzijds en dat van A anderzijds heeft bijgedragen aan het ongeval en de daaruit ontstane schade. Omdat vaststaat dat het verkeersgedrag van B voor 75% heeft bijgedragen aan het ongeval, komt de causale bijdrage van A op 25%.

Vervolgens dient te worden beoordeeld of de billijkheid in onderhavig geval reden geeft tot een andere verdeling van de schadevergoedingsplicht. Menzis heeft zich hierover niet concreet uitgelaten, maar heeft slechts verwezen naar gemaakte afspraak van de advocaat van B en Achmea, waarin het percentage van 75% is vastgesteld. Menzis meent dat de ‘gewone billijkheidscorrectie van 50%’’ die geldt voor B eveneens voor haar geldt, waardoor zij aanspraak maakt op 75% schadevergoeding. Hierbij beroept Menzis zich op subrogatie als bedoeld in artikel 7:962 BW en de rechten die zij daarom in dit geval kan ontlenen aan de overeenkomst tussen Achmea en B.

Het hof volgt Menzis niet in haar betoog. Voor Menzis is niet bepalend welk percentage Achmea is overeengekomen met B wat betreft de schade. Menzis heeft aanspraak op het vergoedingspercentage volgens de causale verdeling en de ‘gewone’ billijkheidscorrectie, waarbij dit laatste voor regresnemers slechts tot een beperkte bijstelling kan leiden. Het hof acht gezien het ernstig letsel van B, haar kwetsbaarheid als fietser en de harde botsing, een beperkte bijstelling van het schadevergoedingspercentage van 25% naar 50% billijk.

Conclusie
Voor de aanspraak op schadevergoeding van Menzis is niet bepalend welk percentage Achmea is overeengekomen met het slachtoffer. Een regresnemer, zoals een gesubrogeerde verzekeraar, heeft in beginsel geen recht op hetzelfde percentage schadevergoeding als minnelijk is overeengekomen met het slachtoffer.

Volledig verslag van de uitspraak kunt u hier vinden: ECLI:NL:GHARL:2024:2398, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 200.324.838

(Bron: Salva Schaderecht)