Op 2 oktober 2024 oordeelde de Rechtbank Amsterdam over de vraag of de verzekeringsmaatschappij Univé aansprakelijk is voor de schade die een voetganger leed als gevolg van een aanrijding met een personenauto op een zebrapad op het Amsterdamse Osdorpplein. Partijen zijn het niet met elkaar eens over de toedracht van het ongeval. Daarover gaat deze blog van Femke Uijen van Jeroen Bosch Advocaten.

mr. Femke Uijen

Door mr. Femke Uijen

Op 2 december 2019 heeft in Amsterdam op het Osdorpplein een aanrijding plaatsgevonden, waarbij een voetganger en de bestuurder van een personenauto betrokken waren. De auto waarin de bestuurder reed was verzekerd bij Univé.

Na het ongeval heeft de voetganger eenzijdig een aanrijdingsformulier ingevuld. Daarop heeft hij aangegeven dat hij op het zebrapad liep en dat een auto hem met snelheid heeft aangereden. Op de situatieschets heeft de voetganger zichzelf getekend aan het begin van het zebrapad.

De bestuurder van de personenauto heeft ook eenzijdig een aanrijdingsformulier ingevuld. Hij heeft daarop de gegevens van drie getuigen genoemd en verder het volgende ingevuld:

“Meneer is aansprakelijk. Hij komt vanaf de trambaan afgelopen op de zebrapad en loopt vervolgens tegen mijn deur aan. Ik vermoed dat meneer mij expres opzocht en ertegenaan liep want geraakt heb ik hem zeker niet.”

Na de aanrijding is de politie ter plaatse geweest en is er een proces-verbaal opgesteld. In het proces verbaal zijn de voetganger en de bestuurder van de auto aangeduid als betrokkenen, alsmede enkele getuigen. Verder heeft de politie onder het kopje ‘toedracht’ het volgende opgenomen:

“(…) Op de voetgangersoversteekplaats, ter hoogte van Osdorpplein ABN-AMRO, reed het voertuig over de voetgangersoversteekplaats heen. Vervolgens is [verzoeker] ten val gekomen. [verzoeker] kwam uit de richting van de Albert Heijn en liep in de richting van de ABN-AMRO.”

Univé is namens de voetganger in haar hoedanigheid van aansprakelijkheidsverzekeraar aansprakelijk gesteld voor de letselschade die de voetganger door de botsing zou hebben opgelopen. Univé heeft onder verwijzing naar een aantal schriftelijke verklaringen de aansprakelijkheid afgewezen.

Wat volgt er uit de getuigenverklaringen?
De eerste getuige verklaarde schriftelijk dat het volgens hem leek alsof de voetganger bewust tegen de auto aan was gelopen. Hij achtte de voetganger schuldig aan het ontstaan van het ongeval. Volgens een andere verklaring was ook de voetganger schuldig, want als het de bestuurder zijn schuld was dan was de voetganger voor de auto beland in plaats van achter de auto. Ook volgens deze getuige leek het erop alsof de voetganger expres doorliep.

Een andere getuige verklaarde eveneens schriftelijk dat het ongeval volgens hem overduidelijk de schuld is van de voetganger. Deze getuige verklaarde dat de voetganger tegen de deur van de auto aanliep en vervolgens is gaan liggen. Verder was volgens deze getuige de auto al bijna voorbij het zebrapad.

Ook een vierde getuige sluit zich aan bij de andere getuigenverklaringen en verklaarde schriftelijk dat de voetganger tegen de auto aanliep en het leek alsof hij de auto expres opzocht. Volgens deze getuige hield de automobilist zich aan de regels, maar liep de voetganger tegen de autodeur aan en ging de voetganger vervolgens liggen alsof hij hard was geraakt.

Op verzoek van de voetganger heeft er op 9 december 2021 een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden, waarbij hij als getuige is gehoord. Hij verklaart zelf dat hij op het zebrapad liep en ineens een klap voelde. Hij ontkent dat hij tegen de auto zou zijn aangelopen met opzet.

Een andere getuige is ook gehoord in het kader van het voorlopig getuigenverhoor. Zij heeft, voor zover relevant, het volgende verklaard:

“(…) Ik liep achter [verzoeker] op de zebra. Van rechts kwam een auto. Naar mijn mening reed hij met te veel vaart en had hij voor de zebra moeten stoppen. Volgens mij had de auto niet gestopt voor de zebra. Ik weet niet of [verzoeker] is aangereden of dat hij alleen maar schrok. In elk geval is hij ten val gekomen op de zebra. De auto is even verder op gestopt. Ik weet niet of [verzoeker] door de auto geraakt is.”

Vervolgens zijn ook de andere getuigen gehoord, die eerder schriftelijk hadden verklaard. Een van deze getuigen gaf aan zich eigenlijk niets meer van het vooral te herinneren, maar wel bij zijn eerdere schriftelijke verklaring te blijven. Ook een andere getuige heeft verklaard dat hij niet veel meer weet van het voorval van 2 december 2019. Hij kan zich zijn schriftelijke verklaring ook niet langer herinneren.

Tot slot is ook de bestuurder van de auto gehoord. Hij ontkent dat hij tegen de voetganger is aangereden. Volgens hem kwam de voetganger vanaf de trambaan en liep de voetganger tegen de zijkant van zijn auto aan.

Het verzoek en het verweer
De voetganger vordert een verklaring voor recht dat Univé volledig aansprakelijk is voor de door hem geleden schade als gevolg van het ongeval dat heeft plaatsgevonden op 2 december 2019. Aan het verzoek heeft de voetganger ten grondslag gelegd dat hij letsel heeft opgelopen als gevolg van de aanrijding.

Univé heeft zich verzet tegen de toewijzing van dit verzoek en voert daartoe in de eerste plaats aan dat de voetganger niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. Volgens Univé heeft de voetganger niet onderbouwd dat sprake is van letsel als gevolg van de aanrijding. Univé voert verder aan dat er geen verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De voetganger heeft niet het zebrapad benut, is pas op het laatste moment op het zebrapad gaan lopen en is zelf expres tegen de zijkant van de auto aangelopen, aldus Univé. Van een onrechtmatige daad is volgens haar dan ook op geen enkele wijze sprake.

Wat oordeelde de rechtbank?
De kantonrechter acht, anders dan Univé, de voetganger wel ontvankelijk in zijn verzoek. Dat de voetganger een vorm van letselschade als gevolg van de aanrijding op 2 december 2019 heeft opgelopen, heeft hij volgens de rechter voldoende aannemelijk gemaakt.

Over de aansprakelijkheid merkt de kantonrechter op dat het verzoek van de voetganger is gebaseerd op het standpunt dat Univé op grond van artikel 6:162 BW jegens hem aansprakelijk is voor zijn schade wegens een door haar verzekerde gemaakte verkeersfout, namelijk door de voetganger geen voorrang te verlenen op het zebrapad. De rechter stelt vast dat partijen het niet eens zijn over de precieze toedracht van de aanrijding.

De rechter weegt vervolgens de verschillende verklaringen tegen elkaar af. Van belang is dat de verklaring van de voetganger wordt ondersteund door de verklaring van een onafhankelijke getuige. Voor wat betreft de schriftelijke getuigenverklaringen merkt de rechter op dat verbazing wekt dat drie van deze getuigen niet onder ede zijn gehoord en de overige getuigen aangeven zich het voorval niet goed te kunnen herinneren of anders onder ede hebben verklaard dan in hun schriftelijke verklaring.

Daarom kan uit de getuigenverklaringen naar het oordeel van de kantonrechter niet worden afgeleid dat voetganger expres tegen de auto is aangelopen. De voetganger heeft volgens de rechtbank wel aan de op hem rustende bewijslast voldaan om aansprakelijkheid van Univé aan te nemen. Vast staat dat hij door een auto op het zebrapad is aangereden, welke auto werd bestuurd door een verzekerde van Univé. Of de voetganger nu wel of niet vanaf de trambaan het zebrapad opstapte is in dat opzicht niet relevant, aldus de rechter. Zodra de voetganger kennelijk op het punt stond het zebrapad te betreden, had hij voorrang moeten krijgen van de automobilist.

Conclusie
De verzochte verklaring voor recht dat Univé aansprakelijk is voor de door de voetganger geleden schade als gevolg van het ongeval op 2 december 2019 is toewijsbaar. De rechter verklaart daarom voor recht dat Univé volledig aansprakelijk is voor de schade die de voetganger heeft geleden als gevolg van het ongeval dat heeft plaatsgevonden op 2 december 2019.

U kunt de uitspraak hier teruglezen.

(Bron: Jeroen Bosch Advocaten)