Hoe uitdagender en spannender, hoe beter. Zo denken werknemers vaak over een bedrijfsuitje. In de praktijk gebeurt het dan ook vaak dat bedrijfsuitjes de nodige risico’s op ongevallen met zich meebrengen. Vaak zijn deze bedrijfsuitjes uitbesteed, maar dat betekent niet dat de werkgever niet kan opdraaien voor de schade als het mis gaat. Dit hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval. Daarbij speelt niet alleen een rol of er voldoende verband bestaat tussen de gebruikelijke werkzaamheden en het uitje, maar ook of deelname aan het uitje verplicht is en of het belang van het bedrijf wordt gediend door het uitje.

 

Door Grytsje van den Bergs en mr. Sander de Groot

Bedrijfsuitje met speedboot
Tijdens een bedrijfsuitje wordt gevaren met een speedboot. Een werkneemster loopt ernstig schouder- en hoofdletsel op doordat de boot met een grote klap tegen een golf tot stilstand komt. De werkgever wordt door deze werkneemster aansprakelijk gesteld voor de schade. De rechter oordeelde dat er sprake was van werkgeversaansprakelijkheid op basis van 7:658 BW, aangezien de activiteit onder het vereiste ‘in de uitoefening van zijn werkzaamheden’ viel.

Het doel van het personeelsuitje was namelijk het verhogen van de teamspirit en dus diende het uitje het bedrijfsbelang. Dat het programma afweek van de dagelijkse werkzaamheden en op een zaterdag werd georganiseerd, was niet relevant. De werkgever had moeten afzien van de risicovolle speedboottocht of had erop moeten toezien dat het op een veilige manier georganiseerd werd. Lees hier de uitspraak.

Goed werkgeverschap
Het is denkbaar dat een werknemer letselschade oploopt tijdens een activiteit die niet bestempeld kan worden als ‘in de uitoefening van de werkzaamheden’. Dan kan een werkgever niet aansprakelijk gesteld worden op basis van 7:658 BW. Wel is er mogelijk sprake van aansprakelijkheid op basis van 7:611 BW, ook wel: goed werkgeverschap.

7:611 BW
Uit dit artikel vloeit voort dat een werkgever zich als een goed werkgever tegenover zijn werknemer moet gedragen. Dit betekent dat de werkgever de risico’s op schade tot een minimum beperkt en voor haar rekening neemt, haar werknemers moet informeren over de mogelijke gevolgen en indien mogelijk een verzekering afsluit. Voor beroep op het goed werkgeverschap is het wel vereist dat de activiteit te relateren is aan het werk.

Rollerskates-arrest
Een voorbeeld van een arrest waarin een beroep werd gedaan op goed werkgeverschap is het rollerskates-arrest. Het bedrijf organiseert eens in de drie maanden een personeelsactiviteit buiten werktijd voor haar werknemers. Personeelsleden mogen een activiteit aandragen en de organisatie ervan wordt vervolgens uitbesteed aan een extern bedrijf. Een van de personeelsactiviteiten is een workshop dansen op rollerskates. Deze les wordt gehouden in de hal van het bedrijf van de werkgever. Voor aanvang van de les trekt werkneemster de rollerskates aan en rolt naar de hal waar de les zal plaatsvinden. De werkneemster komt onderweg ten val en breekt haar pols.

Deelname aan de activiteit was vrijwillig, dus wordt niet gezien als uitoefening van werkzaamheden. Deze activiteit vond wel plaats in de hal van het kantoor van de werkgever, bovendien had de werkgever de activiteit georganiseerd. Het ging om een activiteit waarbij duidelijk was dat er gevaren waren. De werkgever verzuimde om instructies te geven en heeft de werknemers zonder beschermingsmiddelen laten rolschaatsen. Daarom vond het Hof dat de werkgever in strijd heeft gehandeld met wat van een goed werkgever mag worden verwacht, ondanks het feit dat de werkneemster vrijwillig meedeed aan deze activiteit. Lees hier de uitspraak.

Conclusie
Al met al kan worden geconcludeerd dat werkgevers snel aansprakelijk zijn wanneer een werknemer schade lijdt tijdens een bedrijfsuitje. Ook bij uitjes heeft een werkgever een verregaande zorg- en preventieplicht tegenover de werknemer. Een uitje om de teamspirit te verbeteren zal al snel als werkgerelateerd worden gezien conform artikel 7:658 BW. Maar ook bij een uitje waarbij deelname geheel vrijwillig is, zal de aansprakelijkheid voor de schade mogelijk onder de werking van artikel 7:611 BW vallen.

(Bron: Letselschade.com)