Wat als een fietser door een eigen gedraging bij een ongeluk betrokken raakt? Is een automobilist dan aansprakelijk voor de gevolgen van een ongeval die ontstaat door de gedraging van een fietsster? In een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland uit mei 2024 beantwoordt de rechtbank deze vraag. Daarover gaat deze blog van Chanou Timmer van Vogelaar Bosch Spijer Advocaten.
Door mr. Chanou Timmer
Wat speelde er?
Op 4 juni 2021 fietste het slachtoffer op een smalle weg op Texel. Zij naderde een auto met aanhanger (boottrailer) vanuit tegenovergestelde richting. Op enig moment kwam het slachtoffer met haar wiel in het zand, naast de verharde weg, terecht en maakte hierbij een verkeerde stuurcorrectie. Hierdoor kwam het slachtoffer vlak voor het wiel van de boottrailer ten val. De automobilist is vervolgens met de boottrailer over het slachtoffer heengereden.
Door de aanrijding liep het slachtoffer ernstig letsel op. Het letsel bestaat uit onder meer ernstig schedel/hersenletsel, diverse fracturen in het gezicht, van het rechtersleutelbeen, de ribben en de wervelkolom, een klaplong en psychische klachten.
Het slachtoffer stelde de verzekeraar van de automobilist, ASR, aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval. ASR wees de aansprakelijkheid af.
Het deelgeschil
Het verzoek
Omdat de verzekeraar de aansprakelijkheid van haar verzekerde niet erkent, start het slachtoffer een deelgeschilprocedure. Het slachtoffer vordert een verklaring ‘voor recht’ dat de automobilist aansprakelijk is voor de schade door het ongeval. Volgens het slachtoffer is er geen sprake van overmacht, omdat de automobilist met een te hoge snelheid reed. Ook zou het slachtoffer geen verwijt kunnen worden gemaakt. Voor zover wel een verwijt zou kunnen worden gemaakt, dan valt dit in het niet bij de gedraging van de automobilist.
ASR daarentegen stelt niet aansprakelijk te zijn omdat er sprake is van overmacht aan de zijde van de automobilist. Ook zou sprake zijn van een (zeer) ongelukkige samenloop van omstandigheden. Het ongeval is ontstaan doordat het slachtoffer zelf uit balans en met haar wiel van de weg is geraakt. Indien er geen sprake is van overmacht, dan is er sprake zijn van eigen schuld aan de zijde van het slachtoffer.
De aansprakelijkheid
De vraag of ASR aansprakelijk is voor de schade van het slachtoffer door het ongeval beoordeelt de rechter aan de hand van artikel 185 van de Wegenverkeerswet 1994. Dit artikel bepaalt dat als een automobilist betrokken is bij een verkeersongeval waarbij schade wordt toegebracht aan een fietser, de automobilist verplicht is om deze schade te vergoeden. Dit is alleen anders als het aannemelijk is dat het ongeval is te wijten aan overmacht.
ASR doet een beroep op overmacht. Een beroep op overmacht slaagt alleen als men aannemelijk maakt dat aan de automobilist, over de wijze waarop hij aan het verkeer deelneemt, geen verwijt kan worden gemaakt. Er is slechts sprake van overmacht als de verkeersfout van de ander zo onwaarschijnlijk is, dat de automobilist geen rekening hoefde te houden met een dergelijke verkeersfout.
Het slachtoffer maakte de verkeersfout dat zij met haar (voor)wiel in het zand terecht kwam, waardoor zij is gevallen. De rechtbank overweegt dat er geen sprake is van overmacht, nu de verkeersfout van het slachtoffer niet zo onwaarschijnlijk was voor de automobilist dat deze geen rekening hoefde te houden bij het bepalen van zijn verkeersgedrag. Nu de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van overmacht, staat de aansprakelijkheid van de automobilist vast.
Eigen schuld: causaliteitsafweging
Het uitgangspunt van aansprakelijkheid is dat de aansprakelijke de schade van het slachtoffer geheel vergoedt. Echter, ASR doet een beroep op eigen schuld. De gedragingen van het slachtoffer droegen, volgens ASR, in overwegende mate bij aan het ontstaan en de gevolgen van het ongeval. Hierdoor is ASR niet gehouden om meer dan 50% van de schade van het slachtoffer te vergoeden.
Om te beoordelen of er sprake is van enige eigen schuld door het slachtoffer, bekijkt de rechtbank welke wederzijds gemaakte fouten beide partijen maakten. Hierbij kijkt men naar de bijdrage die partijen over en weer leverden aan het ontstaan van het ongeval.
De rechtbank oordeelt op de eerste plaats dat er door partijen geen verkeersregels zijn overtreden. Wel kan aan de automobilist worden verweten dat hij onvoldoende rekening hield met de impact die zijn auto met boottrailer op het slachtoffer zal hebben gehad in combinatie met de smalle weg en het zand op de weg. Deze omstandigheden hadden aanleiding moeten zijn voor de automobilist om te stoppen op het moment dat het slachtoffer hem passeerde. Aan het slachtoffer daarentegen kan worden verweten dat zij niet is afgestapt voordat de auto met boottrailer haar passeerde. Dit werd wel van haar verwacht. Gelet op deze omstandigheden meent de rechtbank dat het slachtoffer enige mate van eigen schuld heeft aan het veroorzaken van het ongeval. De rechtbank concludeert dat ASR 60% van de schade van het slachtoffer moet vergoeden. Het slachtoffer moet 40% van haar eigen schade dragen.
Eigen schuld: billijkheidscorrectie
Nadat de wederzijds gemaakte fouten zijn vastgesteld, kan vervolgens de billijkheidscorrectie tot een andere verdeling van de schade leiden. De rechtbank toetst de ernst van de gemaakte fouten en de overige omstandigheden van het geval. In onderhavig geval oordeelt de rechtbank dat geen van partijen een verkeersnorm heeft geschonden of een verkeersfout heeft begaan. Op die grond komt de rechtbank niet tot een andere verdeling van de schade.
Dit is anders voor wat betreft de ernstige gevolgen van het ongeval. Volgens het slachtoffer was er sprake van een zeer ernstig en levensbedreigend ongeval met ernstig schedel/hersenletsel en uitgebreid orthopedisch letsel. De gevolgen, die nog altijd aanwezig zijn, veranderden het leven van het slachtoffer dusdanig, waardoor haar kwaliteit van leven aanzienlijk en blijvend is aangetast. Dat is door ASR niet betwist. Deze omstandigheden maken dat de billijkheid een andere verdeling van de schade eist. De rechtbank oordeelt dat ASR 85% van de schade van het slachtoffer moet vergoeden. De overige 15% van de schade moet het slachtoffer zelf dragen.
Conclusie
Deze uitspraak laat zien dat ondanks de aansprakelijkheid is erkend, het kan zijn dat de aansprakelijke niet de volledige schade hoeft te vergoeden. De uitspraak geeft duidelijk weer welke stappen de rechter neemt om tot een beoordeling van de mate van de schadevergoedingslicht te komen. Uit de uitspraak blijkt dat de omstandigheden van het geval deze beoordeling kleuren. In dit geval had de fietsster een eigen bijdrage in het ontstaan van het ongeval. Dit heeft tot gevolg dat zij een deel van haar eigen schade draagt. Echter, door de omstandigheden, in dit geval het ernstig letsel, beslist de rechter dat het slachtoffer een relatief klein deel van haar eigen schade draagt.
(Bron: Vogelaar Bosch Spijer Advocaten)