Productaansprakelijkheid ziet op de aansprakelijkheid van een producent voor een stuk product. De achterliggende gedachte is dat van elk product mag worden verwacht dat het de veiligheid biedt die men ervan mag verwachten. Want wat is er gevaarlijker dan een kapotte frituurpan, kwetsbare theekoppen of vervuild voedsel? En over dat laatste aspect liet de rechtbank Oost-Brabant zich afgelopen week weer eens uit. In deze blog benoemen wij enkele belangrijke aspecten die voor alle eisers van belang zijn.

Door mr. Mariska Kamsteeg

Voordat de zaak wordt besproken wordt eerst het leerstuk van productaansprakelijkheid besproken.

Wat wordt er verstaan onder een product?
Onder product wordt verstaan een roerende zaak, een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object, ook nadat dit een bestanddeel van een andere roerende of onroerende zaak is geworden (zie artikel 6:187 BW). Een auto is een product, maar de remmen ín de auto ook.

Wanneer is er sprake van een gebrek?
Een product is gebrekkig indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten. Uitgangspunt is dat wat een redelijk gebruiker van het product, in veel gevallen de gemiddelde consument, bij normaal gebruik mag verwachten. Wat een gebruiker mag verwachten hangt onder andere af van:

  • De presentatie van het product;
  • Het redelijkerwijs te verwachten gebruik van het product;
  • Het tijdstip waarop het product in het verkeer werd gebracht;
  • De etikettering of gebruiksaanwijzing kan het product;
  • Het tijdstip waarop het product op de markt is gebracht.

Productaansprakelijkheid gaat over de door het product veroorzaakte (letsel)schade en niet over het kapotte product zelf. Als een product vrijwel direct na aankoop kapot gaat, dan is de regeling van de productaansprakelijkheid niet van toepassing. Er kan dan (eventueel) een beroep worden gedaan op de garantiebepalingen.

Wie valt er onder het begrip producent?
De producent van het product is in eerste instantie de fabrikant van het product. Echter, soms is het onmogelijk om dit te achterhalen, vooral bij internationale producten. Daarom valt onder dit begrip ook het bedrijf dat het product niet heeft geproduceerd, maar zijn naam er aan heeft verbonden of de importeur die het product het land heeft ingebracht. En als echt niet kan worden vastgesteld wie de producent of de importeur is, dan kan de leverancier aansprakelijk worden gesteld.

Wanneer geen aansprakelijkheid?

  • het product nog veilig was toen het op de markt kwam, maar later niet meer (bijvoorbeeld door bederf);
  • het product oorspronkelijk niet bedoeld was voor commerciële doelen;
  • het technisch onmogelijk was om het gebrek te ontdekken voordat het product op de markt werd bracht. Dit is bijvoorbeeld het geval bij nieuwe technieken.

De rechtszaak
In de kern lijkt productaansprakelijkheid niet erg ingewikkeld. Als er sprake is van een gebrek en daardoor is schade ontstaan, is de producent aansprakelijk. Toch is het lastiger dat het lijkt en worden er regelmatig rechtszaken gevoerd. Zo ook voor de rechtbank Oost-Brabant.

In deze zaak ging het over de vraag of de gedaagde, een verkoper van paardenvoedsel, op grond van productaansprakelijkheid dan wel onrechtmatige daad aansprakelijk is voor (de gevolgen van) de ernstige gezondheidsproblemen van de paarden van de eiser. De eiser stelt dat haar paarden gezondheidsklachten hebben ontwikkeld doordat zij gedurende een langere periode weidehooi hebben gegeten dat was ‘besmet/vervuild’ met het voor paarden zeer giftige herfsttijloos. Dit giftige hooi was volgens eiser gekocht van de gedaagde.

Het eerste lastige aspect is dat de gedaagde een beroep doet op artikel 6:89 BW. In dit artikel staat – kort gezegd – omschreven dat degene die zegt dat er een gebrek zit in een prestatie (zoals een gekocht product) daar binnen een bekwame tijd over moet klager bij de verkoper. Maar wat is een bekwame tijd en geldt deze klachtplicht wel als er geen contract is tussen de eiser en de gedaagde? Volgens de rechtbank geldt in dit geval de klachtplicht niet omdat de eiser het paardenvoedsel niet direct van de gedaagde heeft gekocht. De eiser en de gedaagde hadden geen (koop)contract gesloten. En daarom is de klachtplicht in dit gevoel niet van toepassing.

Het tweede lastige aspect was dat de gedaagde een beroep doet op rechtsverwerking. Als een gedaagde op grond van alle feiten en omstandigheden niet meer hoefde te verwachten dat iemand geen rechtszaak tegen hem zal aanspannen (bijvoorbeeld omdat dit door de eiser is gezegd) dan is het recht op de procedure “verwerkt’. De gedaagde in deze zaak zegt dat het feit dat de eiser eerst haar contractspartij had aangesproken van wie ze het paardenvoedsel wel had gekocht en pas drie jaar láter deze gedaagde, rechtsverwerking inhield. Ook met dit argument gaat de rechter niet mee. Pas na behandeling van deze twee aspecten komt de rechter tot de kern van de zaak.

Het derde lastige aspect is het causaal verband tussen het gebrek en de gezondheidsschade aan de paarden. Want hoewel de rechtbank bewezen acht dat de paarden zijn vergiftigd door de hersstijloos dóór het voer van de gedaagde, moet de eiser nog wel bewijzen dat die vergiftiging heeft geleid tot het ontstaan van de gezondheidsproblemen bij de paarden. Daartoe krijgt zij nog de gelegenheid.

Conclusie
Productaansprakelijkheid klinkt makkelijker dan het vaak in de praktijk uitwerkt. Niettemin omdat producten vaak voldoende geld hebben om langdurig advocaten in te huren. Alles zal erbij worden gehaald om te voorkomen dat een product als onveilig wordt bestempeld. Dat heeft namelijk niet alleen een negatieve invloed heeft op de reputatie van een merk, maar kan zelfs een zeer dure recall actie voorkomen. Om die reden is het erg belangrijk om een goede advocaat in de arm te nemen.

(Bron: Jeroen Bosch Advocaten)