Column
De nieuwe wettelijke mogelijkheid om affectieschade vergoed te krijgen, geeft ruimte voor een discussie waarop partijen niet zitten te wachten. Ik doel hierbij op het vereiste van een affectieve relatie tussen de getroffene en de claimende partij. Het betreft hier de bijzondere categorie die genoemd staat in artikel 107 sub g BW: een andere persoon die in een zodanige nauwe persoonlijke relatie tot de gekwetste staat, dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat hij voor de toepassing van lid 1 onder b als naaste wordt aangemerkt.
In de toolkit affectieschade van het PIV staat hierover het volgende vermeld: Bij deze categorie gaat het om uitzonderlijke omstandigheden waarbij een vergoeding kan worden toegekend aan een persoon die niet tot de vaste kring van gerechtigden behoort, zoals genoemd onder sub a t/m f. De feitelijke verhouding is beslissend voor het vaststellen van een zodanige nauwe persoonlijke relatie, waarbij de omstandigheden van het geval bepalend zijn. Er dient in ieder geval een hechte affectieve relatie te worden aangetoond. Ook kan betekenis worden toegekend aan de te verwachten bestendigheid van de relatie in de toekomst en de invloed die de gebeurtenis daarop heeft.
Voelt ongemakkelijk
Ik maak mij hierover enigszins zorgen. Het voelt ongemakkelijk om aan een claimende partij bewijs te vragen van het bestaan van een affectieve relatie en het zal ook ongemakkelijk voelen om als claimende partij bewijs te leveren van die affectieve relatie. Het aangeleverde bewijs betwisten voelt al evenmin gemakkelijk. Nu zijn wij als professionals gewend om over gevoelige kwesties discussies te voeren, maar gevoelsmatig trek ik de grens bij het vragen om bewijs van voldoende liefde. Voeg daarbij de mogelijkheid dat dit alles tot uitermate pijnlijke situaties kan leiden voor andere betrokken partijen. Denk hierbij aan de weduwe die geconfronteerd wordt met een claimende minnares van wijlen haar echtgenoot. Hoe dan ook, smakeloze pijnlijke discussies moeten we zo veel mogelijk zien te vermijden.
Toetsingscommissie
Is het een idee om een speciale toetsingscommissie in het leven te roepen die zelfstandig het al dan niet aanwezig zijn van een affectieve relatie toetst? Zoiets als de Toetsingscommissie fraude met Gezondheidsgegevens die in het kader van levensverzekeringen mogelijke verzwijgingen onderzoekt (zie Convenant inzake de mededeling van gezondheidsgegevens: https://www.verzekeraars.nl/branche/zelfregulering/overzicht/toetsing-mededelingsplicht-gezondheidsgegevens-convenant).
De uitslag van het onderzoek wordt aan de verzekeraar medegedeeld. Het onderliggend bewijs krijgt de verzekeraar niet te zien. Als de uitkomst is dat de commissie een affectieve relatie bewezen acht, legt de verzekeraar zich hierbij neer. Als de uitkomst anders is, krijgt de claimende partij alle door de commissie verzameld bewijs en staat het hem of haar vrij om alsnog verdere stappen te ondernemen. Het bewijsmateriaal gaat dan niet naar de verzekeraar tenzij de claimende partij daar toestemming voor geeft. Vergelijkbaar met het blokkeringsrecht. Het staat de claimende partij vrij om alsnog bewijs te gaan leveren, maar het ligt dan voor de hand dat de verzekeraar in dat geval zal verlangen dat de rapportage van de commissie wordt “vrijgegeven”.
Deze oplossing voorkomt in veel gevallen een nare discussie. Het voorkomt dat zeer privacygevoelige informatie moet worden verzameld en beoordeeld.
Ik denk dat De Letselschade Raad bij uitstek de partij is om dit op te pakken.
mr. Henk den Hollander
Directeur OAK advocaten