In het verkeer geldt dat voertuigen gevaar behelzen voor kwetsbaardere verkeersdeelnemers zoals fietsers en voetgangers. Ze zijn zwaarder, rijden (vaak) sneller en bij een botsing zijn fietsers of voetgangers niet beschermd zoals automobilisten dat wel zijn. Daarom wordt er veel van automobilisten verwacht, zo blijkt wederom uit de uitspraak van de rechtbank Rotterdam die in deze blog wordt behandeld.

Door mr. Mariska Kamsteeg

Wat is er gebeurd?
Op 15 februari 2019 was een pakketbezorger aan het werk in Sliedrecht. De pakketbezorger parkeerde zijn bestelbusje achter een vrachtwagen, deels op de parkeerplekken en deels op de weg voor het tegemoetkomende verkeer. Aan de overzijde van de weg stonden ter hoogte van die vrachtwagen en bestelbus achter elkaar geparkeerde auto’s in aldaar gelegen parkeervakken. De beschikbare ruimte voor het overige parkeer was daarom best krap. Een verzekerde van Allianz is vanuit de tegenovergestelde richting de vrachtwagen genaderd en is deze gepasseerd over de voor haar linker weghelft. Tijdens het passeren van de vrachtwagen was de verzekerde bang voor haar spiegels. Zij reed voorzichtig en focuste zich op het niet beschadigen van haar auto. Toen zij de vrachtwagen passeerde gaf zij gas bij. Op dat moment stapte de pakketbezorger van achter de vrachtwagen met zijn rechtervoet op de rijbaan en de verzekerde van Allianz is met het rechtervoorwiel van haar auto over die voet gereden. De pakketbezorger liep hier letsel bij op en heeft meerdere maanden niet kunnen werken.

Juridisch kader
In deze situatie geldt artikel 185 lid 1 WVW. Dit artikel bepaalt dat, wanneer een motorrijtuig dat op de weg rijdt betrokken is bij een verkeersongeval waardoor schade wordt toegebracht aan een persoon, de eigenaar van het motorrijtuig verplicht is om die schade te vergoeden, tenzij aannemelijk is dat het ongeval is te wijten aan overmacht. Als er sprake is van overmacht hoeft de eigenaar (of zijn verzekeraar) niets te betalen. Er is alleen sprake van overmacht als de bestuurder rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt.

Als er sprake is van eigen schuld van het slachtoffer is het vaste jurisprudentie dat (de verzekeraar van) de automobilist minstens 50% van de schade moet betalen. Voor de andere helft is in beginsel beslissend in hoeverre de – foutieve – gedragingen van de eigenaar en de voetganger tot de schade hebben bijgedragen. Als de fout van de automobilist voor 80% aan het ongeval heeft bijgedragen, dan moet hij 80% van de schade vergoeden.

De derde stap is dat er een billijkheidscorrectie kan plaatsvinden. In de leeftijd, de aard van het letsel, de ernst van het letsel en andere persoonlijke omstandigheden van het slachtoffer kunnen redenen worden gevonden waarom hij/zij óndanks de eigen schuld toch een groter deel van de schade vergoed moet krijgen.

De standpunten van partijen
Allianz voert de procedure namens de automobiliste. Allianz doet primair een beroep op overmacht. Zij stelt dat haar verzekerde geen verkeersfout heeft gemaakt, nu zij met de laagst mogelijke snelheid, althans stapvoets reed en de pakketbezorger niet heeft gezien en ook niet heeft kunnen of moeten zien. Zij behoefde in redelijkheid geen rekening te houden met de mogelijkheid dat direct van achter de geparkeerd staande vrachtwagen zich een voetganger zodanig op de rijbaan zou begeven dat zij vrijwel op hetzelfde moment met haar rechtervoorwiel over de voet van die voetganger zou rijden. Als er geen sprake is van overmacht dan vindt Allianz dat de pakketbezorger in ieder geval eigen schuld heeft.

De pakketbezorger is het hier natuurlijk niet mee eens. Anders was er geen procedure geweest. De pakketbezorger stelt dat de automobilist rekening had moeten houden met de mogelijkheid van verkeer achter de vrachtwagen en dat uit haar getuigenverklaring blijkt dat zij dat niet deed. Haar aandacht lag op de smalle weg en de spiegels van haar auto. Ook is er geen sprake van eigen schuld. Hij moest de weg wel opstappen omdat hij door de vrachtwagen niet naar links kon kijken. Omdat de pakketbezorger moest oversteken moest hij naar voren stappen.

Wat vindt de rechter?
De rechter vindt dat de automobilist wel degelijk rechtens een verwijt kan worden gemaakt. Zij heeft namelijk zelf verklaard dat de vrachtwagen aan het laden en lossen was. Dat bracht reeds mee dat zij bedacht diende te zijn op een voetganger achter de vrachtwagen. Ook had zij vanaf haar rijpositie de bestelbus van de pakketbezorger moeten kunnen zien vóórdat zij de achterzijde van de vrachtwagen was genaderd. De aanwezigheid van die bestelbus, die daar duidelijk ook stond voor korte duur en waar dus ook iemand uitgestapt kon zijn, gaf een extra reden om bedacht te zijn op een voetganger die vanachter de vrachtwagen wilde oversteken. Daarnaast trok zij ook nog eens op. Al met al heeft de automobiliste onvoorzichtig genoeg gereden.

De rechter verwijt de automobiliste dat zij, ook nadat ze niet meer bang was voor het beschadigen van haar spiegels, niet met dezelfde snelheid is blijven rijden of zelfs nog wat langzamer is gaan rijden. Daarnaast had de automobiliste voor de veiligheid stil kunnen gaan staan op het moment dat zij de achterzijde van de vrachtwagen bereikte of bijvoorbeeld kunnen toeteren om personen die zich eventueel achter de vrachtwagen bevonden op haar aanwezigheid opmerkzaam te maken. Daarvoor was te meer plaats omdat de automobiliste in een elektrische auto reed, waardoor  de pakketbezorger haar niet hoorde aankomen.

Het beroep op overmacht wordt daarom afgewezen, maar de rechter vindt dat de pakketbezorger niet geheel zonder blaam is. Hij is namelijk ook onvoldoende voorzichtig geweest. De pakketbezorger had namelijk in plaats van de weg op stappen ook om de vrachtwagen heen kunnen leunen om te kijken of er verkeer van links kwam. Deze fout is wel kleiner dan de fout van de automobiliste. Daarom moet Allianz 65% van de schade van de pakketbezorger vergoeden.

Conclusie
Rechtens geen enkel verwijt te maken en wat wij in het dagelijks taalgebruik overmacht vinden zijn twee hele verschillende dingen. De rechter verwacht van partijen dat zij toeteren nadat zij een vrachtwagen passeren of volledig stoppen om te voorkomen dat zij zwakkere verkeersdeelnemers schade toebrengen. In de praktijk zullen weinig mensen dit doen. Maar een gewaarschuwd mens telt voor twee: grote voorzichtigheid wordt door de rechter verlangd.

U kunt de uitspraak hier teruglezen.

(Bron: Jeroen Bosch Advocaten)