In een eerder blog legde advocaat Hava Korkmaz uit waarom het voor een whiplashclaim geen probleem is als de onafhankelijke neuroloog rapporteert dat er in neurologisch opzicht geen beperkingen zijn. Inmiddels zijn we 7 jaar verder. En zien we dat whiplash de gemoederen helaas nog steeds flink bezighoudt. Aansprakelijke partijen voeren zowel op dossierniveau als in de rechtszaal oude en nieuwe verweren. Daarom in dit artikel een update: wat moet een slachtoffer van niet objectiveerbaar letsel, zoals whiplash, nu echt bewijzen om schadevergoeding te krijgen?
Door mr. Hava Korkmaz
Niet objectiveerbaar letsel: wat is dat?
Bij niet objectiveerbaar letsel gaat het om letsel zonder een zogenaamd anatomisch substraat. Vrij vertaald: het is letsel dat niet zichtbaar te maken is. Dat is bij whiplash in het gros van de gevallen ook het geval. Toch is bij whiplash wereldwijd aanvaard dat het een reëel klachtenbeeld betreft. Dit is ook te begrijpen, want de medische wetenschap ontwikkelt zich met de dag. Nog niet alles is aan te tonen. Een goed voorbeeld is pijn.
Bij niet objectiveerbaar letsel is er dus geen aantoonbare stoornis, afwijking of defect. Dat gegeven geeft helaas ruimte voor veel discussie. Daarom is het zo belangrijk wie wat moet bewijzen.
Whiplash: verweren aansprakelijke partij
In letselschadezaken over whiplash (of ander niet objectiveerbaar letsel) voert de aansprakelijke partij vaak een of meer van de volgende verweren op:
- het zou onjuist zijn dat er geen al te hoge eisen worden gesteld aan het bewijs van het oorzakelijke (causale) verband tussen het ongeval en de klachten;
- er is geen anatomisch substraat. Er zou dus maar kort sprake kunnen zijn van klachten door het ongeval;
- bij niet objectiveerbaar letsel zijn klachten per definitie tijdelijk. Er zou dus maar voor een korte periode schadevergoeding betaald hoeven te worden;
- de klachten komen ook zonder een ongeval voor bij de Nederlandse bevolking. Er zou daarom geen causaal verband met het ongeval zijn;
- het is onmogelijk om objectief vast te stellen dat de klachten aanwezig, reëel, niet ingebeeld, voorgewend en niet overdreven zijn.
Analyse van rechtspraak laat zien dat geen van deze verweren steekhoudend is. Wat geldt er wel?
Het toetsingskader: wanneer heb je recht op schadevergoeding?
Klachten en causaal verband
Wat het slachtoffer moet bewijzen, zijn twee juridische feiten:
- de klachten;
- het causaal verband (dat de klachten door het ongeval zijn veroorzaakt).
Als de klachten en het causale verband zijn bewezen, bepaalt een verzekeringsgeneeskundige tot welke beperkingen de klachten leiden. Dit is een medische beoordeling. Een arbeidsdeskundige maakt vervolgens de vertaalslag of de beperkingen leiden tot uitval in betaalde en niet betaalde werkzaamheden.
Belangrijk is dus wanneer een slachtoffer in juridische zin voldoende bewijst dat zijn klachten bestaan én door het ongeval zijn veroorzaakt.
Nog steeds geen al te hoge eisen aan bewijslast van het slachtoffer
Je zou er bijna aan twijfelen omdat het eerder regel dan uitzondering is dat verzekeraars in whiplashzaken het tegendeel aanvoeren: nog steeds geldt dat de rechter aan het letselschadeslachtoffer met niet objectiveerbaar letsel geen al te hoge eisen stelt bij het bewijs van de klachten en het oorzakelijk verband met het ongeval. Rechtvaardiging hiervoor is dat het voor risico van de aansprakelijke partij is dat het slachtoffer klachten heeft die zich maar beperkt laten objectiveren.
Rechtbank Rotterdam 31 januari 2024
Dit is bijvoorbeeld onlangs weer uitgemaakt door de rechtbank Rotterdam in haar vonnis van 31 januari 2024. De rechtbank verwoordt het heel duidelijk:
“Daarbij mogen aan het te leveren bewijs geen al te hoge eisen worden gesteld, in die zin dat het ontbreken van een specifieke medisch aantoonbare verklaring voor de klachten niet in de weg hoeft te staan aan het oordeel dat het bewijs van het oorzakelijk verband geleverd is.
Tot op zekere hoogte komt het immers voor risico van de aansprakelijke partij dat het slachtoffer van een verkeersongeval daardoor ook klachten kan ondervinden die zich slechts in beperkte mate lenen voor objectivering. Het gaat niet om medische maar om juridische causaliteit.”
De toevoeging dat het gaat om de juridische causaliteit en niet de medische, is een hele belangrijke. Verzekeraars verwijzen bij de afwijzing van bijvoorbeeld een whiplashclaim naar het advies van hun medisch adviseur. Die adviezen hebben als hoofdargument dat er geen anatomisch substraat is. De rechter maakt echter al sinds jaar en dag korte metten met de stelling dat voor schadevergoeding een medisch waarneembare, aantoonbare stoornis, afwijking, beschadiging vereist is. Die andersluidende medische adviezen zorgen dus alleen maar voor verspilde tijd en energie in de letselschadezaak. Daar gaat het immers om de juridische causaliteit. Deze rechtspraak mag bekend worden verondersteld bij verzekeraars, zodat deze praktijk bevreemding opwekt. Het zou veel tijd, energie en kosten schelen als deze doodlopende zijweg niet meer ingeslagen zou worden en partijen zich bezighouden met de kernvraag: die naar de juridische bewijslast.
Wat geldt er dan wel? Wat moet het slachtoffer bewijzen bij een whiplashclaim?
Bewijs klachten
Een hele recente en heldere uitspraak over deze bewijslast is die van het hof Den Bosch van 21 mei 2024. Het hof oordeelt dat van het bestaan van subjectieve klachten kan worden uitgegaan als het klachtenpatroon plausibel is. Volgens het hof zal dat doorgaans het geval zijn bij een consistent, consequent en samenhangend patroon van klachten. Algemeen wordt ook aangenomen dat aan de eis van de plausibiliteit is voldaan als klachten reëel, niet ingebeeld, niet voorgewend en niet overdreven zijn.
Bewijs causaal verband
Een andere bestendige lijn in de jarenlange rechtspraak is dat het bewijs van het juridische causale verband geleverd is als:
- voor het ongeval hetzelfde of een soortgelijk klachtenpatroon niet bestond;
- het ongeval de klachten kán veroorzaken en
- een alternatieve verklaring voor de klachten ontbreekt.
Het hof maakt korte metten met het verweer van de aansprakelijke partijen in die zaak dat deze criteria niet zouden gelden omdat er sprake is van een subjectief klachtenbeeld dat niet kan worden geobjectiveerd. Het hof geeft terecht aan dat het juist andersom is: juist vanwege deze moeilijkheid aan niet objectiveerbare klachten geldt dit juridische criterium. Het is aan een aansprakelijke partij om te stellen en bewijzen dat de klachten niet plausibel zijn, omdat sprake is van ingebeelde, voorgewende of overdreven klachten.
Conclusie
Anno 2024 geldt dus nog steeds dat de rechter aan het slachtoffer met niet objectiveerbaar letsel geen al te hoge eisen stelt voor het bewijs van de klachten en het oorzakelijk verband met het ongeval. Het is goed om je hiervan bewust te zijn als je bij een verkeersongeval niet objectiveerbaar letsel hebt opgelopen.
(Bron: Stellicher Advocaten)