Niet zelden is er bij blijvend fysiek en/of psychisch letsel sprake van uitval voor het verrichten van huishoudelijke arbeid. Bij lichte letsels gaat het vaak om kortdurende hulpbehoeften die praktisch en snel kunnen worden opgelost, maar bij meer ernstige letsels mag de zorgvuldigheid niet uit het oog worden verloren. Dat betoogt mr. Jasper Keizer van SAP Letselschade Advocaten.
Door Martijn van Driel
Een omvangrijke letselschaderegeling bestaat uit een behoorlijke verzameling schadeposten, waarbij de inkomenscomponent vaak de grootste is. Dan dreigt een post als huishoudelijke hulp vaak ‘het ondergeschoven kindje’ te worden, aldus Keizer. “Het wordt bijvoorbeeld vaak als een sluitpost behandeld om op een mooi rond eindbedrag uit te komen. Maar krijgt het dan de aandacht die het verdient? Ik denk het niet. Bij huishoudelijke hulp gaat het om maatwerk. Er moet goed worden gekeken naar de kenmerken, mogelijkheden en beperkingen in de thuissituatie. Een pragmatische houding gaat vaak ten koste van de benodigde zorgvuldigheid.”
Pragmatische houding
Die pragmatische houding kenmerkt zich door huishoudelijke hulp te beschouwen als een simpele rekensom. “Doe maar twee á drie uur per week, tegen een bepaald uurtarief voor een X termijn. Dan is er niet naar specifieke omstandigheden gekeken. Grote kans dat je het slachtoffer daarmee tekort doet,” aldus Keizer. “Er kan sprake zijn van bijzondere omstandigheden, zoals bij een gezin met jonge kinderen. Je zult écht moeten onderzoeken wat er in dit geval nodig is, op de korte en de langere termijn. Dat kan alleen door goed oog te hebben voor de concrete behoefte, waarbij dan bijvoorbeeld ook gebruik kan worden gemaakt van de inschakeling van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige, die in kaart brengen met welke hulp de benadeelde op een goede manier thuis kan blijven functioneren.”
Toepassing Richtlijn Huishoudelijke Hulp
De Richtlijn Huishoudelijke Hulp komt in een meerderheid van de letselzaken aan de orde, maar het is goed om de beperkte reikwijdte van de richtlijn helder voor ogen te houden. “De reikwijdte is beperkt zowel qua aard van de hulp als de termijn. De richtlijn gaat over de inzet van mantelzorg gedurende de eerste drie tot zes maanden na het ongeval. Daar zijn de bedragen op afgestemd. Als je te maken hebt met een zaak waarbij professionele hulp nodig is en/of er is huishoudelijke hulp nodig voor een langere termijn, dan is de richtlijn voor die situatie niet bedoeld.”
Wordt de richtlijn onverhoopt toch toegepast dan ontstaat er vooral een financieel probleem. “Na drie maanden biedt de richtlijn Huishoudelijke Hulp een uurtarief van €9,50. Daar huur je geen professionele hulp voor in,” aldus Keizer. “Voor een ‘witte hulp’ betaal je in de praktijk minimaal 13 tot 15 euro per uur, dus dan schiet de richtlijn toch echt tekort. In de praktijk kan het verschil nog groter zijn, bijvoorbeeld in regio’s waar weinig hulp voorhanden is. Dan kunnen de kosten nog verder stijgen. Partijen moeten daar wel rekening mee houden. De richtlijn roept zelf via de hardheidsclausule overigens ook al op tot maatwerk voor die situaties waarbinnen de richtlijn zelf geen adequate oplossing biedt.”
Beoordeling hulpbehoefte
Bij ernstige letsels met blijvende beperkingen is huishoudelijke hulp een forse schadepost. Het kan zijn dat er blijvend hulp nodig is. Vastgesteld moet worden welke hulp adequaat is en tot welke leeftijd deze hulp vergoed dient te worden. Jasper Keizer ziet in die beoordeling een knelpunt: “Verzekeringsartsen werken vaak met de FML-beperkingenprofielen. Maar die kijken naar de belasting in loonvormende arbeid, terwijl ook buiten het gewone werk een beroep op iemands belastbaarheid wordt gedaan. Huishouden en opvoedtaken worden bij FML niet altijd goed meegenomen. Dat vergt dus een kritische blik.”
Gemeente of verzekeraar?
Ook gemeenten bieden huishoudelijke ondersteuning aan, als onderdeel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Keizer geeft aan dat verzekeraars kunnen vragen om daar eerst gebruik van te maken, maar dan moet de verzekeraar wel actief hulp verlenen bij het realiseren van die voorzieningen. Van gemeenten valt op het terrein van de huishoudelijke hulp overigens niet veel te verwachten: “Omdat het bij gemeentelijke voorzieningen om een vangnetregeling gaat, zijn de lokale regels streng. Als er bijvoorbeeld gezinsleden zijn, wordt vaak gezegd dat zij dan wel kunnen bijspringen. Dan blijf je een ontwrichte thuissituatie houden. Dan is het aan de letselschadepartijen om alsnog met een passende oplossing te komen.”
Ook mag er kritisch worden gekeken naar de kwaliteit van de geboden hulp. “Een regeling waarbij er bij wijze van spreken iedere dag iemand anders over de vloer komt om schoon te maken, is voor veel benadeelden een absoluut ongewenste situatie. Ook in die gevallen is het aan partijen ervoor te zorgen dat er een meer passende oplossing wordt gevonden, ook als dat betekent dat er een duurdere hulp moet worden ingeschakeld.”
Meer weten?
Wil je meer weten over de ins & outs van huishoudelijke hulp in de letselschaderegeling? Jasper Keizer geeft, samen met verzekeringsarts drs. Monique Tolsma-Piegza en arbeidsdeskundige Peter van der Ham een cursus over dit onderwerp. Meer informatie tref je hier aan.