De daders van de aanslag op het Joods Museum in Brussel moeten 985.000 euro schadevergoeding betalen. Toch is de kans groot dat de nabestaanden het met veel minder zullen moeten stellen. België kent geen voorschotregeling, maar een begrensde mogelijkheid tot financiële hulp. Als daders onvermogend zijn, kan een slachtofferfonds financieel bijspringen tot maximaal 125.000 euro per persoon.
Mehdi Memmouche en Nacer Bendrer, die op 24 mei 2014 in het Joods Museum in Brussel vier mensen doodschoten, werden veroordeeld tot respectievelijk levenslang en 15 jaar cel. En ook tot het betalen van een schadevergoeding van in totaal 985.000 euro. Zo kende de rechtbank de dochters van het vermoorde Israëlische echtpaar Riva in totaal 663.000 euro toe.
Wat als de daders geen geld hebben?|
Dan zullen de advocaten van de slachtoffers een aanvraag moeten indienen bij de Commissie voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden. Die betaalt voor alle duidelijkheid geen schadevergoedingen uit, maar geeft wel financiële hulp aan slachtoffers of hun nabestaanden. Voor er geld wordt uitbetaald, zal eerst grondig onderzocht worden of de veroordeelde daders effectief onbemiddeld zijn. En of ze geen eigendommen hebben. “De Commissie Financiële Hulp kijkt ook of het ziekenfonds niet kan tussenkomen. Maar in de eerste plaats zullen de verzekeringen zoals de werkongevallenverzekering, familiale verzekering, levensverzekering, rechtsbijstandsverzekering, moeten tussenkomen…”, zegt Edward Landtsheere van de FOD Justitie.
Betaalt het fonds het volledige bedrag uit?
De financiële hulp is twee jaar geleden gestegen van maximaal 62.000 tot maximaal 125.000 euro. Dat betekent dat de dochters van het vermoorde Israëlische echtpaar in plaats van respectievelijk 209.000 en 254.000 euro maar maximaal 125.000 euro kunnen krijgen. Het is nu aan de nabestaanden om de commissie te contacteren om een dossier te openen.
(Bron: Het Nieuwsblad)