Het Fonds voor Medische Ongevallen (FMO), waar patiënten terechtkunnen die schade opliepen na een medische ingreep, betaalde vorig jaar 4,2 miljoen euro schadevergoeding uit. Voor amper 7 procent van de afgesloten dossiers werd een schadevergoeding uitbetaald.

Van de aanvragen die bij het Fonds worden ingediend, komt 62 procent sowieso niet in aanmerking voor een vergoeding. Het gaat dan bijvoorbeeld om schade die geen link heeft met de zorgverstrekking of schade die te boek staat als een gekende verwikkeling. Volgens FMO-directeur Mia Honinckx kunnen veel van die aanvragen vermeden worden door een snellere en betere communicatie tussen de zorgverlener en de patiënt, ‘voor, tijdens en na de medische ingreep’.Van de aanvragen die bij het Fonds worden ingediend, komt 62 procent sowieso niet in aanmerking voor een vergoeding.

Intussen werkt het FMO de achterstand die het de voorbije jaren opliep, weg. Het Fonds werd opgericht als een instelling die mensen die schade opliepen na een medische ingreep gratis, makkelijk en snel moest compenseren. Maar na de start op 1 september 2012 bleek het aanvankelijk een lege doos.

Pas in april 2013, toen het Fonds in het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (Riziv) werd geïntegreerd, kon er echt gestart worden. Net in die jaren kwam een pak aanvragen binnen, waardoor het FMO al snel tegen een enorme achterstand aankeek, ook omdat er moeilijkheden waren om het personeelskader in te vullen.

Eind 2018 was bijna de helft van de dossiers die sinds de start van het Fonds werden ingediend, afgesloten. In 2017 verwerkte het FMO voor het eerst meer dossiers dan het ontvangen had, en die kentering zette zich vorig jaar door. ‘De ingezette hervormingen werpen hun vruchten af’, zegt Jo De Cock, de administrateur-generaal van het Riziv. Het FMO had eind 2018 2.329 dossiers afgesloten, terwijl 2.430 dossiers nog op advies wachten, blijkt uit het activiteitenverslag van vorig jaar.

(Bron: De Tijd)