Een inwoner van Curaçao liep in 2014 tijdens een carnavalviering een dwarslaesie op door een omvallende muur. Curaçao moet haar daarvoor een schadevergoeding betalen. Eerder won ze al in kort geding, nu is er een uitspraak in een bodemprocedure. Het slachtoffer heeft ruim 2,7 miljoen gulden schadevergoeding geëist. Een deskundige gaat kijken of dat bedrag redelijk is.
De vrouw raakte in 2014 verlamd toen tijdens de ‘Marcha di Despedida’ toen een muur langs de carnavalsroute instortte. Zij spande een kort geding aan tegen de staat Curaçao. Haar advocaat stelde dat het land al jaren wist van de gevaarlijke situatie. “De kans dat er ongevallen zouden ontstaan was levensgroot. De staat is voor 100 procent aansprakelijk.”
Het verantwoordelijke ministerie stelde dat er sprake was van eigen schuld en het gevorderde voorschot van 500.000 gulden ‘niet aannemelijk’. “De staat heeft niet onrechtmatig gehandeld en is niet aansprakelijk voor de door eiser vermeende geleden schade. De door eiser gestelde schadeposten noch de hoogte van de gestelde schadeposten zijn vastgesteld.”, aldus de advocaten namens de Staat. Zij vinden ook dat er sprake is van ‘eigen schuld’. “Van eiser mocht ook eigen oplettendheid worden verwacht. De bouwvallige conditie van de panden die zijn opgenomen in de rapportage ‘Visuele bouwvallige situatie langs de carnavalsroute 2014’ zijn visueel, dus met het blote oog, waargenomen. Als de opstal daadwerkelijk in een dusdanig slechte conditie verkeerde, dan had eiser dat ook moeten kunnen waarnemen en daar haar gedrag op moeten aanpassen.”
Curaçao erkende geen aansprakelijkheid, waarop het slachtoffer een procedure aanspande. Zowel in kort geding, als in de bodemprocedure, is het slachtoffer door de rechter in het gelijk gesteld.
(Bron: Curacao.nu)