Wie ooit gesproken heeft met vrouwen wier leven is vernield door implantatie van een zogenoemd bekkenbodemmatje of ‘mesh’, juist bedoeld om hun verzakkingsklachten in de bekkenbodem te verhelpen, is zwaar onder de indruk van hun leed. Een leven vol pijnklachten en beperkingen. Het verlies van seksuele functies. Een bekkenbodemmatje van kunststof dat zozeer is vergroeid dat het niet kan worden verwijderd. Het is meer dan schrijnend. Er zijn al gevallen bekend van slachtoffers die voor de dood kozen.

Door mr. John Beer, Beer advocaten

Een rechtbank in San Diego heeft onlangs, op 30 januari 2020, geoordeeld dat de producent van bekkenbodemmatjes, het bedrijf Johnson & Johnson, ruim 340 miljoen dollar boete moet betalen aan de Staat California. Uit de beslissing blijkt dat het bedrijf op de hoogte was van de risico’s van het product. Nota bene al vanaf het moment dat het op de markt werd gebracht…

Het is moeilijk voorstelbaar maar waar. Het financieel gewin van het miljardenbedrijf was belangrijker dan de gezondheid van de vrouwen aan wiens dokters het product werd aangeprezen.

Verzwegen
De rechtbank was snoeihard in het oordeel. Artsen en patiënten moeten vertrouwen kunnen stellen in farmaceutische bedrijven. Dat vertrouwen is door Johnson & Johnson opzettelijk geschonden. De schending is flagrant omdat het hier gaat om een permanent implantaat zonder de mogelijkheid het te verwijderen, terwijl de risico’s worden verzwegen.

Hoe moet het zijn voor vrouwen die hun misère dagelijks moeten dragen om te weten dat de fabrikant al op de hoogte was van de risico’s voordat zij met het product behandeld werden? Ik zou me goed kunnen voorstellen dat nu zo langzamerhand ook in Nederland wordt gekeken of hier geen strafbare feiten hebben plaatsgevonden. Ook de behandelende artsen dragen een verantwoordelijkheid. Weliswaar ontwierpen en produceerden zij deze implantaten niet, maar het is feitelijk niet de patiënt die kiest voor een implantaat, de dokter maakt deze keuze.

De Nederlandse beroepsgroep van gynaecologen had nota bene in 2004  onderling afgesproken dat introductie van nieuwe behandeltechnieken alleen zou plaatsvinden nadat de effectiviteit, veiligheid en praktische toepasbaarheid waren vastgesteld in wetenschappelijk onderzoek en de resultaten daarvan waren gepubliceerd in een zogenoemd ‘peer-reviewed’ tijdschrift, een vakblad waarin vóór publicatie een collegiale of onderlinge toetsing heeft plaatsgevonden teneinde de kwaliteit van het (beschreven) werk te verbeteren.

Maar al een jaar later werden patiënten behandeld met bekkenbodemmatjes,  zonder dat aan de in 2004 gemaakte afspraken was voldaan. Dat is niet alleen onzorgvuldig; er rijzen ook vragen over de motieven van gynaecologen die goede wetenschappelijke toetsing links lieten liggen en de gezondheid van patiënten hiermee in gevaar brachten. Medisch-ethisch is hier mogelijk het nodige op aan te merken. Niet alleen producenten van dergelijke inwendige prothesen, waarvan Johnson & Johnson wereldwijd veruit de grootste is, maar zeker ook de behandelend artsen dragen mijn inziens schuld aan deze wereldomspannende ramp van gebrekkige bekkenbodemmatjes… met veel pijn, verdriet en toekomstverlies bij de slachtoffers.

Overhaast
Met deze overtuiging verkeer ik in het goede gezelschap van de Nederlandse gynaecoloog professor Jean-Paul Roovers, die als deskundige voor Johnson & Johnson is opgetreden in de zaak die leidde tot de uitspraak van de Australische rechter van 21 november 2019. In die uitspraak is te lezen dat Roovers van mening is dat patiënten te lijden hebben gehad van de overhaaste introductie van ‘vaginale mesh chirurgie’, en dat er zeer weinig bekend was over de veiligheid en de effectiviteit van het gebruik van mesh bij mensen voordat de producten op de markt kwamen. Roovers is van mening dat zowel de medische beroepsgroep als  de fabrikanten schuld dragen.

Roovers en ik komen daarin tot een gelijkluidend oordeel.

(Bron: Meer over Medisch)