De Japanse overheid is een schadevergoeding verschuldigd aan mensen die in de vorige eeuw onder dwang zijn gesteriliseerd. Dat heeft het Hooggerechtshof in Tokio woensdag bepaald, nadat het zich boog over vijf eerdere vonnissen in zaken die door elf slachtoffers waren aangespannen bij lagere rechtbanken.

Ook die hadden al geoordeeld dat de eugenetische wetgeving, kort na de Tweede Wereldoorlog ingevoerd om “de geboorte van gebrekkig nageslacht” te voorkomen, in strijd was met de grondwet. Volgens een van die uitspraken was de kwestie echter verjaard, en hadden slachtoffers daarom geen recht op compensatie. Het Hooggerechtshof heeft dat argument nu van tafel geveegd: verjaring is volgens de rechters in deze zaak “extreem strijdig met de beginselen van rechtvaardigheid en volstrekt onacceptabel”.

De gewraakte wetgeving werd pas in 1996 buiten werking gesteld. Volgens een in 2023 verschenen rapport van een parlementaire onderzoekscommissie ondergingen zo’n 25.000 Japanners – vooral vrouwen en meisjes – in de decennia daarvoor medische ingrepen die hen onvruchtbaar moesten maken. De slachtoffers hadden vaak een lichamelijke of verstandelijke beperking of erfelijke aandoening, maar ook leprapatiënten, mensen met gedragsproblemen en kinderen in weeshuizen werden aan de behandeling onderworpen.

Misleiding
De meeste operaties vonden plaats zonder toestemming van de slachtoffers, maar ook waar die wel hadden ingestemd was dat vaak onder druk of door misleiding gebeurd. De jongste slachtoffers die de onderzoekers hadden geïdentificeerd, waren een jongen en een meisje van negen jaar oud. Doorgaans werden zaad- of eileiders afgebonden, maar ook volledige verwijdering van de testikels of baarmoeder kwam voor, net als sterilisatie door bestraling. Daarnaast werden in dezelfde periode ook bijna zestigduizend vrouwen met erfelijke aandoeningen tot abortus gedwongen.