Een tegenslag voor farmaceut Johnson & Johnson (J&J) bij de afwikkeling van talloze Amerikaanse claims rond giftig talkpoeder. Het bedrijf mag een faillissementszaak niet gebruiken om tienduizenden mensen onder druk te zetten om een schikking van 8,9 miljard dollar te accepteren. Dat heeft een Amerikaanse rechter bepaald. Het is al de tweede keer dit jaar dat J&J’s poging faalt om van tal van rechtszaken over babypoeder dat mogelijk kankerverwekkend is, af te komen.

Het bedrijf heeft zo’n 100.000 claims aan zijn broek vanwege klachten over het talkpoeder, waarin asbest zou zitten. In de loop der jaren zouden duizenden vrouwen daardoor eierstok- of asbestkanker hebben opgelopen. J&J blijft volhouden dat het talkpoeder niet schadelijk is, maar haalde het wel uit de schappen en toonde zich bereid miljarden uit te trekken voor een schikking.

Het concern heeft voor die schikking alle claims en aansprakelijkheid ondergebracht bij een speciaal daarvoor opgericht bedrijf, LTL, dat geld meekrijgt voor het uitbetalen van de claims. Ook is bankroet aangevraagd voor LTL zodat de kwestie J&J naderhand niet kan blijven achtervolgen. Advocaten van sommige gedupeerden verzetten zich tegen de hele constructie omdat ze vinden dat hun cliënten eigenlijk meer compensatie zouden moeten krijgen.

De eerste faillissementsaanvraag voor LTL werd eerder dit jaar al afgewezen. Toen oordeelde een rechter dat LTL als bedrijf niet in dusdanige financiële problemen verkeerde om in aanmerking te komen voor een bankroet. Vervolgens besloot J&J snel een nieuwe aanvraag in te dienen met als argument dat er inmiddels meer steun van gedupeerden zou zijn. Maar de rechter gaat niet mee in die redenering omdat er nog steeds geen reden zou zijn voor een faillissement.