Farmaconcern Johnson & Johnson heeft alle schadeclaims over kankerverwekkend babypoeder geparkeerd bij een speciaal daarvoor opgerichte dochteronderneming. Binnen enkele dagen vroeg het nieuwe bedrijf faillissement aan. Zo probeert het bedrijf af te komen van de onzekerheid over de hoogte van de totale schadevergoeding in de babypoederzaak. De rechter buigt zich nu over de vraag of de zogenaamde Texas two-step legaal is. Daarover schrijft het FD.
De dochteronderneming van Johnson & Johnson, LTL Management, claimt failliet te zijn. De dochter werd op 11 oktober 2021 opgericht en vroeg op 14 oktober 2021 faillissement aan. In die 72 uur heeft het dochterbedrijf niet één tandenstoker of pleister geproduceerd of verkocht, maar kreeg het wel een forse hoeveelheid consumentenclaims in de boeken.
De claims werden ingediend door meer dan 30.000 consumenten die stellen dat Johnson & Johnsons babypoeder kankerverwekkende stoffen bevat. De klachten komen vooral van vrouwen die het bedrijf verantwoordelijk houden voor hun eierstokkanker. Johnson & Johnson ontkende lange tijd dat het product er iets mee te maken zou kunnen hebben, maar onderzoek van Reuters wees in 2018 uit dat het bedrijf al jaren wist van de risico’s. Inmiddels is het product teruggetrokken en heeft Johnson & Johnson meerdere nederlagen geleden in de rechtbank. Vorig jaar bedeelde een rechter in Missouri een groep van 22 vrouwen $2,1 mrd toe.
Dat creëert grote financiële onzekerheid voor het bedrijf. Daarom neemt Johnson & Johnson het recht nu in eigen hand. Het bedrijf heeft een dochteronderneming opgericht in Texas. In deze staat mag een bedrijf zich namelijk opsplitsen en de nieuwe dochter al zijn rechtszaken cadeau doen. Vervolgens is de Texas two-step compleet gemaakt door faillissement aan te vragen voor LTL Management in North Carolina, een staat die bekendstaat om zijn bedrijfsvriendelijk faillissementsrecht. De eisers vragen namelijk veel meer dan het geld dat LTL meekreeg van Johnson & Johnson.