Nieuwe kankermedicijnen komen in Europa gemiddeld 8 maanden later op de markt dan in de Verenigde Staten. Deze vertraging zou ertoe leiden dat mensen hier eerder en onnodig sterven.
Uit een studie van hoogleraar Carin Uyl-de Groot van de Erasmus Universiteit Rotterdam blijkt dat een nieuw kankermedicijn in Europa na gemiddeld 403 dagen op de markt komt. In de Verenigde Staten gaat dit veel sneller: al na gemiddeld 161 dagen. Volgens Uyl-de Groot houdt dit in dat Europese kankerpatiënten beduidend langer – gemiddeld 242 dagen – op levensreddende medicijnen moeten wachten dan kankerpatiënten in de VS.
Eén van de boosdoeners is het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA) dat sinds vorig jaar in Amsterdam is gevestigd. De EMA is volgens de Rotterdamse hoogleraar veel trager met het registreren van nieuwe medicijnen dan haar Amerikaanse evenknie, de Food and Drug Administration (FDA).
Over het algemeen hebben patiënten in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk het snelst toegang tot een nieuw medicijn, met gemiddelden van respectievelijk 17, 22 en 31 dagen na de EMA-goedkeuring. In Nederland duurt het langer, gemiddeld 128 dagen. In Griekenland en veel Oost-Europese landen duurt het na goedkeuring door de EMA gemiddeld nog 2 tot 3 jaar, voordat patiënten gebruik kunnen maken van een geneesmiddel.
Europese kankerpatiënten moeten langer op een medicijn wachten dan patiënten in de VS. Dat is vooral het gevolg van de (trage) werkwijze van het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA) en het Zorginstituut Nederland.
(Bron: AD)