Het Hooggerechtshof van de Amerikaanse staat Oklahoma heeft een boete van 465 miljoen dollar voor het farmaconcern Johnson & Johnson vernietigd. De boete was door de rechter opgelegd omdat het bedrijf ‘foutieve en gevaarlijke’ marketingcampagnes zou hebben gevoerd om schadelijke en verslavende pijnstillers aan de man te brengen. Dat droeg bij aan de opiatencrisis in de VS waardoor in 20 jaar bijna een half miljoen Amerikanen om het leven kwamen. Het hoogste rechtscollege van Oklahoma oordeelde dinsdag dat de rechter zijn veroordeling had gebaseerd op een foute interpretatie van een lokale wet op openbare overlast.
Het is de tweede overwinning in korte tijd voor de farmaceutische industrie. Vorige week kregen J&J, Teva en andere medicijnfabrikanten gelijk in een rechtszaak die was aangespannen door vier gemeenten in Californië. Ook daar beweerden de klagers dat de bedrijven een volksgezondheidscrisis hadden veroorzaakt door misleidende reclamecampagnes. Ze beriepen zich op een staatswet rond het veroorzaken van openbare overlast. Rechter Peter Wilson oordeelde dat de gemeenten hun beschuldigingen niet konden hard maken.
Johnson & Johnson reageerde tevreden op de uitspraak in Oklahoma. Die heeft ‘op gepaste en categorische wijze’ de interpretatie van de overlastwet door de lagere rechter verworpen, zegt woordvoerder Jake Sargent.
In de hele VS werden meer dan 3.300 rechtszaken aangespannen rond opiaten. Afgelopen juli bereikten J&J en drie medicijndistributeurs een minnelijke schikking met een grote groep staten, waarin ze 26 miljard dollar aan schadevergoedingen – waarvan 5 miljard voor J&J – betalen om de zaken te schikken. Acht staten wilden zich niet aansluiten bij de minnelijke schikking, maar zullen dat standpunt nu wellicht herzien.
(Bron: De Tijd)