Een beroemde Japanse tv-journalist moet 40.000 euro schadevergoeding betalen aan een journalist die door hem misbruikt zegt te zijn. Een impuls voor de MeToo-beweging in Japan, waar de zwijgcultuur rond seksueel misbruik diepgeworteld is.

Shiori Ito (30) kon woensdag haar tranen niet bedwingen voor de rechtbank. “We hebben gewonnen. Ik weet niet hoe ik mij moet voelen. Dat we deze zaak hebben gewonnen betekent niet dat het seksueel misbruik teniet is gedaan. Dit is nog niet over.” 

Ito is een belangrijk symbool van de MeToo-beweging in Japan sinds zij in 2017 schreef over hoe zij was misbruikt door journalist Noriyuki Yamaguchi (60).

Ze zegt door hem te zijn gedrogeerd en verkracht tijdens een diner waar zij dacht te zijn om carrièremogelijkheden te bespreken. Yamaguchi, die volhoudt onschuldig te zijn, had ook een schadevergoeding geëist. Die heeft de rechtbank verworpen.

Bloed op drugs testen
Ito begon een civiele zaak tegen Yamaguchi, toen justitie twee jaar geleden besloot af te zien van vervolging, omdat werd geacht dat er niet voldoende bewijs was. Ito beweert dat de politie nagelaten heeft haar bloed op drugs te testen toen zij aangifte deed. De civiele zaak heeft Ito nu gewonnen, maar Yamaguchi is dus niet strafrechtelijk veroordeeld. 

De zaak trekt veel bekijks in het land en daarbuiten. Aangiftes van seksueel misbruik zijn in Japan zeldzaam, laat staan tegen iemand als Yamaguchi, die goede banden onderhoudt met de Japanse premier Shinzo Abe.

Ito sprak de hoop uit dat het oordeel de deuren opent voor een verbetering van de rechtsbescherming in Japan. Die is volgens haar ‘onderontwikkeld’.

Minimale straffen
Uit een overheidssurvey uit 2017 kwam naar voren dat slechts vier procent van de Japanse vrouwen aangifte doet als zij seksueel zijn misbruikt.

In 2017 zijn de minimale straffen voor verkrachting in Japan verhoogd en is de definitie voor wat valt onder seksueel misbruik verbreed. Maar de revisie heeft volgens critici te veel van de oude wetgeving, die stamt uit 1907, intact gelaten. Zo moet aanklager bewijzen dat er geweld of intimidatie in het spel was, of dat het slachtoffer ‘niet in staat was weerstand te bieden’.

(Bron: Het Parool)