De regeling voor uitbetaling van een schadevergoeding aan nabestaanden van Srebrenica-slachtoffers wordt voorlopig niet opengesteld. Enkele verenigingen van nabestaanden van de slachtoffers van de massamoord in 1995 hebben er bezwaar tegen, onder meer omdat ze vinden dat ze te weinig betrokken zijn bij de invulling van de regeling. Daarom heeft het ministerie van Defensie de openstelling voor onbepaalde tijd uitgesteld.

De voorgestelde compensatieregeling bestaat uit een bedrag van 15.000 euro voor de weduwe van een slachtoffer en 10.000 euro voor een ander familielid, zoals een kind, ouder, broer of zus. De Netherlands Compensation Commission Potocari, die de regeling moet uitvoeren, zou er maandag een loket voor openen in Nederland en in Bosnië.

10 procent van de schade
De Staat biedt de nabestaanden een geldbedrag aan ter compensatie van 10 procent van de schade die zij hebben geleden omdat zij tijdens de genocide in Srebrenica in 1995 hun familielid verloren. Daarmee voeren de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken een arrest uit van de Hoge Raad.

Die oordeelde in juli 2019 dat de Nederlandse Staat voor 10 procent aansprakelijk is voor de moord op naar schatting 350 mannen die hun toevlucht hadden gezocht tot de compound van het Nederlandse Dutchbat in Potocari. De mannen bevonden zich onder de 25.000 vluchtelingen die bescherming zochten bij de defensie-eenheid na de val van Srebrenica.

Volgens de rechter wisten de mannen van Dutchbat dat er een groot risico was op marteling en executie. Toch ging een evacuatie van de vluchtelingen door en heeft Dutchbat nagelaten hen de keuze te geven om te blijven. De kans dat dat hun leven zou hebben gered schat de rechter op 10 procent en daarom veroordeelde de Hoge Raad de Staat tot een schadevergoeding voor de nabestaanden ban die hoogte.

De nabestaanden hebben zich verenigd in meerdere organisaties, zoals de Moeders van Srebrenica en de Vrouwen van Srebrenica. Zij verwijten Nederland bij monde van hun advocaat Simon van der Sluijs dat Nederland hen nooit heeft betrokken bij het opstellen van de regeling. “De nabestaanden voelen deze regeling als een dictaat en noemen de houding van Nederland arrogant.”

Ook maken zij er bezwaar tegen dat ze slechts eenmaal aanspraak kunnen maken op een uitkering, ook als ze meerdere gezinsleden hebben verloren. “De nabestaanden willen dat er ook over immateriële schade wordt gepraat en dat de regeling ruimhariger wordt”, aldus Van der Sluijs.

Om die reden hebben ze een gepland overleg hierover met vertegenwoordigers van de overheid afgezegd. Dat overleg zou op 19 februari plaatsvinden op de Nederlandse ambassade in Sarajevo.

Nieuw overleg
Het ministerie van Defensie bevestigt dat de openstelling van de regeling is uitgesteld. Medewerkers willen binnenkort opnieuw om tafel met vertegenwoordigers van de nabestaanden om over hun bezwaren te praten. “We zullen met de Moeders bespreken wanneer de procedure en het kantoor kunnen worden opengesteld”, staat in een verklaring.

(Bron: NOS)