De EU wil de bestaande regels voor defecte producten bijwerken om consumenten beter te beschermen en gelijke tred te houden met de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Eén van de herzieningen is de mogelijkheid om ook voor immateriële schade een schadevergoeding te krijgen. Momenteel erkent de richtlijn alleen fysieke schade als een legitieme reden om vergoeding te eisen.
De bestaande richtlijn productaansprakelijkheid werd bijna 40 jaar geleden aangenomen. In september 2022 publiceerde de Europese Commissie een voorstel om de richtlijnen aan te passen aan de technologische voordelen die nieuwere producten kunnen hebben.
Het doel van de herziene productaansprakelijkheidsrichtlijn is om uniforme regels op te stellen voor lidstaten, te zorgen voor een goede werking van de digitale en circulaire economie en slachtoffers van beschadigde of defecte producten te helpen een eerlijkere schadevergoeding te krijgen.
Toepassingsgebied van de herziene aansprakelijkheidsregels
Om de veranderingen in de digitale en groene wereld beter te weerspiegelen, moet de bestaande definitie van een product worden uitgebreid met software-updates, artificiële intelligentie of digitale diensten (bv. robots, drones of smart-homesystemen). Tegelijkertijd sluiten de herziene regels open source of vrije software uit van het toepassingsgebied, omdat dergelijke software afhankelijk is van verbeteringen van gebruikers. De ontwikkelaars kunnen dus niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die door andere gebruikers kan worden veroorzaakt.
Schade
Momenteel erkent de richtlijn alleen fysieke schade als een legitieme reden om schadevergoeding te eisen. Onder de nieuwe regels zal het mogelijk zijn om compensatie te vragen voor medisch erkende psychologische schade, waarvoor therapie of medische behandeling nodig is.
Er kan ook schadevergoeding worden geëist voor de vernietiging of onomkeerbare beschadiging van gegevens (bijvoorbeeld het wissen van bestanden van een harde schijf). Het verlies moet echter meer dan €1.000 bedragen.
Aansprakelijkheid
Volgens het voorstel van de Commissie moet de aansprakelijkheidsperiode 20 jaar bedragen. Het Parlement wil de aansprakelijkheidsperiode verlengen tot 30 jaar in sommige gevallen waarin de schade pas na langere tijd zichtbaar wordt.
Volgens de herziene richtlijn moet er altijd iemand in de EU aansprakelijk kunnen worden gesteld voor schade door een defect product, zelfs als het product buiten de EU is gemaakt. Dit kan de importeur zijn of een vertegenwoordiger van de fabrikant. Als er geen aansprakelijk bedrijf is, kunnen consumenten nog steeds compensatie krijgen via nationale regelingen.
Duidelijkere schadevergoedingsprocedure
Het Parlement streeft naar een eenvoudigere procedure om aan te tonen dat een product defect is, schade heeft veroorzaakt en er goede redenen zijn voor schadevergoeding te eisen. Europarlementariërs willen dat nationale autoriteiten voor consumentenbescherming op een gemakkelijk toegankelijke en begrijpelijke manier richtlijnen en informatie geven voor schadeclaims. Consumenten die schade hebben geleden kunnen bij nationale rechtbanken een verzoek indienen om fabrikanten te verplichten bewijsmateriaal vrij te geven dat kan helpen bij hun schadeclaim.
In de huidige richtlijn is de schadedrempel om schadevergoeding te eisen vastgesteld op minimaal 500 euro. Het Parlement stelt voor om deze drempel te schrappen, zodat consumenten voor elk product gebrekkigheid als mogelijke oorzaak van schade kunnen aantonen.
Gebrekkigheid
Het Parlement is van mening dat een product als gebrekkig moet worden beschouwd als het niet veilig is voor de gemiddelde consument. Deze gebreken kunnen gaan over het ontwerp van het product, de technische kenmerken en instructies, het te verwachten gebruik, de effecten die andere producten kunnen hebben op het product met gebreken, de levensduur van het product of het vermogen om voortdurend bij te leren.
Volgende stappen
Na een gezamenlijk verslag van de commissie juridische zaken en de commissie interne markt en consumentenbescherming heeft het Parlement zijn standpunt over de herziene regels in oktober 2023 goedgekeurd. Europarlementariërs zullen nu in onderhandeling gaan met de EU-landen over de definitieve vorm van de wetgeving.