In Zuid-Korea is een burgerlijk proces begonnen over de schadeloosstelling van Koreaanse slachtoffers van seksuele slavernij door het Japanse leger in de Tweede Wereldoorlog. De beklaagdenbank in de rechtszaal in Seoel bleef woensdag leeg, meldden Zuid-Koreaanse zenders en het persbureau Yonhap.

Een groep van twintig vroegere seksslavinnen en familieleden van slachtoffers diende in 2016 een eis tot schadevergoeding van 200 miljoen won (155.300 euro) in. Het proces werd steeds uitgesteld omdat Japan weigerde de dagvaarding in ontvangst te nemen.

Staatsimuniteit
De Japanse regering weigert mee te werken aan het proces en roept daartoe de ‘staatsimmuniteit’ in. Tokio beschouwt de kwestie van de schadevergoedingen bovendien als gesloten door een bilateraal verdrag van 1965. De twist over de vergoeding van seksslavinnen en vroegere dwangarbeiders uit Korea werpt sinds decennia een schaduw over de betrekkingen tussen de twee landen.

Tienduizenden Koreaanse en andere Aziatische vrouwen werden er volgens historici in WO II toe gedwongen Japanse militairen in bordelen aan het front ter wille te zijn. Korea was van 1910 tot 1945 een Japanse kolonie.

Japan moet voor de rechtbank verschijnen “als het open en eerlijk” is, zei de 90-jarige Lee Yong Soo voor de rechtbank volgens Yonhap. Vijf van de vroegere slachtoffers die de klacht mede indienden, zijn ondertussen overleden. De advocaten van de eisers gaan ervan uit dat de staatsimmuniteit in dit geval niet geldt. “De seksslavernij van Japan tijdens de oorlog is een ernstige inbreuk op de mensenrechten”, zei een advocate op de televisie.

(Bron: De Morgen)