In 2020 kamen in de Europese Unie bij verkeersongevallen ongeveer 19.000 mensen om het leven. Dat betekende een daling met maar liefst 17 procent ten opzichte van een jaar eerder. Dat blijkt uit cijfers van Eurostat, het Europese bureau voor de statistiek. De sterke afname moet echter vooral worden toegeschreven aan de invloed van de coronapandemie op het Europese verkeer.

Roemenië is, wat het verkeer betreft, het gevaarlijkste land van de Europese Unie. Nederland eindigt op een zesde plaats.

Bij het begin van het millennium kwamen in de Europese Unie jaarlijks nog 30.000 mensen om het leven. In de daaropvolgende jaren trad een gestage daling op, tot tien jaar geleden een gelijkblijvend niveau werd bereikt van rond de 24.000 slachtoffers per jaar. Pas in 2020 zette de daling verder door, naar een kleine 19.000 slachtoffers. Maar dat is meer aan het coronavirus te danken, dan aan andere factoren.

Bijna de helft van het aantal dodelijke slachtoffers in het Europese verkeer zijn inzittenden van personenwagens (44%), gevolgd door voetgangers (19 procent), motorfietsers (16 procent) en fietsers (10 procent). Bij de resterende 11 procent ging het om mensen in vrachtwagens, bussen, bromfietsen en andere voertuigen.

Roemenië
Roemenië was op het gebied van verkeersveiligheid het meest problematische land van de Europese Unie. Op de Roemeense wegen kwamen per miljoen inwoners 85 personen bij verkeersongevallen om het leven, gevolgd door Letland (73), Bulgarije (67) en Polen (66).

Zweden was met 20 slachtoffers per miljoen inwoners het veiligste land van Europa, gevolgd door Malta (23), Denemarken (27), Spanje (29), Ierland en Nederland (30). Gemiddeld kwamen in de hele Europese Unie per miljoen inwoners 42 personen bij verkeersongevallen het leven.