Fabrikant van bekkenbodemimplantaten Johnson & Johnson Group heeft een schikking van 300 miljoen dollar (202 miljoen euro) bereikt in twee Australische massaclaimzaken, nadat duizenden vrouwen complicaties van de mesh-producten hadden gemeld, waaronder chronische pijn, pijnlijke geslachtsgemeenschap en incontinentie. Het is de grootste schikking in een class action voor productaansprakelijkheid in de Australische geschiedenis.
De implantaten zijn bedoeld om ondersteuning te geven aan verzwakte bekkenorganen en om beschadigd weefsel te herstellen. De advocaten van de benadeelden beweerden dat Johnson & Johnson de implantaten niet goed had getest en de gezondheidsrisico’s aan zowel chirurgen als patiënten bagatelliseerde. Vrouwen ondervonden ernstige complicaties, waaronder vaginale littekens, fistelvorming, pijnlijke seks en bekken-, rug- en beenpijn.
De eerste massaclaim werd op 15 oktober 2012 ingediend bij de rechtbank. In november 2019 werd een historisch vonnis gewezen in het voordeel van de 1350 vrouwen die deel uitmaakten van de zaak. Johnson & Johnson ging in beroep bij de federale rechtbank, die het beroep in maart 2021 verwierp.
De rechtbank verwierp het argument van Johnson & Johnson dat fabrikanten vrijgesteld zijn van aansprakelijkheid met betrekking tot risico’s of complicaties die artsen zouden moeten kennen, of die artsen en chirurgen zelf kunnen ontdekken. De rechtbank oordeelde dat hoewel medische goederen niet allemaal risicovrij kunnen zijn, de patiënt mag verwachten dat die apparaten passende waarschuwingen over risico’s bevatten, zelfs als die risico’s zeldzaam zijn.
De tweede massaclaim werd in april 2021 ingediend namens vrouwen die hun implantaten na 4 juli 2017 ingebracht kregen en niet in aanmerking kwamen om deel te nemen aan de eerste class action.
Soortgelijke massaclaimzaken, waarbij duizenden vrouwen betrokken zijn, zijn ook aan de gang in Groot-Brittannië en de VS.